De Giebel is de wilde vorm van de goudvis (foto). Naast de normale wijze van voortplanting, blijkt de giebel over een bijzondere strategie te beschikken: Paairijpe vrouwtjes giebels dringen zich tussen de paaiende karpers en zetten hun eieren af. Daarbij bleek, dat de zaadcellen van (kroes)karpers, de eicellen van de giebel prikkelden om zich te gaan ontwikkelen. De zaadcellen dringen hiervoor de eicel binnen, maar er vindt geen versmelting plaats zoals in het normale voortplantingsproces. Er is daarom geen sprake van bevruchting. De eicellen bevatten daardoor uitsluitend vrouwelijke eigenschappen, met als gevolg dat er ook alleen maar vrouwelijke nakomelingen uit worden geboren. Deze zijn in uiterlijk en erfelijk opzicht precies gelijk aan de oudergiebel. Men noemt dit ook wel "klonen". Deze unieke wijze van voortplanting (gynogenese), heeft ertoe heeft bijgedragen dat de giebel zich in korte tijd over grote delen van Azië en Europa heeft kunnen verspreiden.
Buiten de "hulp" van karper en kroeskarper, bleek de giebel zich ook succesvol te kunnen voortplanten met behulp van blankvoorn, zeelt, grote modderkruiper en zelfs regenboogforel.
Gynogese is dus een bijzondere vorm van maagdelijke voortplanting.
Extra bijzonder bij de Giebel is ook nog dat deze vis niet 2 sets chromosomen heeft in zijn celkern (dat heet diploid: zoals bijna alle hogere planten en dieren) maar drie: de soort is dus triploid.
Waar
De natuurlijke verspreiding van de Giebel is van West-Siberië tot Roemenië, Bulgarije, Griekenland en Turkije. De soort komt al sinds de zeventiende eeuw in Duitsland voor. Er is maar weinig bekend over de levenswijze van de giebel. In grote lijn komt deze waarschijnlijk overeen met de levenswijze van de kroeskarper. Water met een weelderige plantengroei en een zachte modderige bodem hebben de voorkeur van de giebel. De giebel is een sterke vis die goed tegen vervuild water kan. Het is vaak een van de laatste vissoorten die in vervuild water gevonden wordt.