Tot een week of wat geleden was het weer relatief koud en nat. Echt ‘slakken’ weer. Op de akkers en de tuintjes in De Heimanshof hebben we tienduizenden vooral naaktslakken geraapt en afgevoerd en desondanks werden de meeste kiemplanten weggevreten voor ze volwassen werden. Maar de laatste weken hebben veel goed gemaakt.
Het is nu echt insectenweer en op en rond de insectenhotels in de tuin krioelt het van de solitaire bijen en wespen. Deze week telde ik op een moment tientallen 3- 4 mm grote tronken bijtjes, vele rosse metselbijen, 10 bladsnijdersbijen met de onvermijdelijke rovers die daarop af komen, 5 goudwespen, 4 hongerwespen, en nog een stuk of 20 zenuwachtig rondvliegende en ondefinieerbare sluipwespensoorten.
Een ander insectenhotel werd massaal bezocht door metselwespen. Van deze soort hadden we er nog nooit zoveel gezien. Het was de tweepunt-deukmetselwesp (Symmorphus bifasciatus; zie foto). (Met duizenden soorten om te benoemen krijg je dit soort ingewikkelde namen).
Deze soort is gespecialiseerd in het vangen van bladhaantjes, zoals het blauwe wilgenhaantje en het veelkleurig wilgen haantje, waarvan met name de 2e veel in De Heimanshof voorkomt.
Bijen en wespen zijn nauw verwant. Het verschil tussen beide groepen is dat bijen stuifmeel als eiwitbron voor hun larven gebruiken en wespen hun jongen groot brengen op dierlijke prooien.
Er zijn in Nederland ca 350 soorten bijen bekend, maar er zijn duizenden wespensoorten.
Wespen vervullen in de insectenwereld de rol van wolven, leeuwen en marters bij de zoogdieren: het zijn rovers die het aantal ’vegetarische’ soorten bejagen en zo de natuur in balans houden. En zo hebben wespen zich op duizenden manieren gespecialiseerd om andere insecten te vangen. De meeste wespen soorten zijn sluipwespen, waar we in tegenstelling tot de ‘limonade’ wesp nooit iets van zien of last van hebben.
Met dank aan Professor Ernst die met insectenweer dagelijks in De Heimanshof is voor informatie en foto’s.