Graag vestig ik uw aandacht op het verschijnsel wintergasten. Ons land is gezegend met een vruchtbare bodem en een mild klimaat. Veel vogels uit het barre hoge noorden of oosten weten deze omstandigheden te waarderen. Ze broeden in de Siberische bossen of de toendra, maar brengen de winter hier door. Een van deze groepen is de roofvogels. Zo verveelvoudigd in de winter de stand aan buizerds, torenvalken, slechtvalken, sperwers, blauwe kiekendieven en haviken die hier broeden. Er is geen betere tijd om roofvogels te zien dan de winter. De bomen zijn kaal en er zijn er veel. Vooral buizerds en sperwers vallen op. Buizerds omdat zij overal rond autowegen jagen op muizen in bermen en sperwers (een bosvogel) omdat die zich in hun jacht op vogeltjes in tuinen wagen. ‘Luxer’ aangelegde vogels zoals de boomvalk en de bruine kiekendief trekken naar het zuiden. Ook verschijnen er soorten die hier niet broeden. Een daarvan is het smelleken. Het is het kleinste valkje van Europa, dat leeft van de jacht op vogeltjes als vinken, piepers en lijsterachtigen in open terreinen met bosjes, zoals de duinen.
Bijzonder
Van deze doortrekkers en overwinteraars zwerven er ook individuen het hele land door. In Nieuw-Vennep zat een jong mannetje zo intensief achter een vogeltje aan dat hij een raam niet meer kon ontwijken. Doordat de vogel versuft was, met bloed aan zijn snavel, kon hij naar de dierenarts gebracht worden en goed bekeken worden. Daaruit bleek dat het een smelleken was (foto boven) en niet een sperwer (foto onder) zoals in 99 van de 100 gevallen. Een jong sperwermannetje heeft nl een gele ring rond zijn neus en geen oogstreep. Gelukkig herstelde de vogel snel. De prooi (een graspieper) had de aanval niet overleefd en lag in de tuin.
Waar
Het smelleken broedt in de lage struiken van de toendra en trekt hier in september en oktober door naar het zuiden en april en mei naar het noorden. Maar vooral in de duinstreek blijven er ook kleinere aantallen de hele winter over.