De vestiging van een volk is een complexe zaak. De glanzende houtmier heeft nl een nest van een andere soort mieren nodig als start. Daarvoor hebben de houtmieren een speciaal wapen. Dit wapen bestaat uit geurstoffen die ook door mensen waar te nemen zijn als een zoete geur. Voor mieren is deze geur een sterk alarmteken. Bij proeven met het loslaten van een handvol glanzende houtmieren in de kolonie van een andere soort vluchten de koninginnen met een deel van de werksters onmiddellijk. Deze proef verklaart waarom vaak verschillende jonge koninginnen van de glanzende houtmier zich vestigen in een bestaand nest van een andere soort. De eieren en larven worden eerst door de werksters van het andere volk verzorgd en grootgebracht. Geleidelijk wordt de andere soort weggedrukt terwijl hun gezamenlijk kolonie zich uitbreidt. Dit wordt sociaal parasitisme genoemd. Terwijl andere mierensoorten met een eenvoudig grondnest vrij snel verkassen bij verstoringen, doet de glanzende houtmier dit zelden of nooit. Dat komt omdat het maken van een dergelijk nest een grote investering is. Een gevestigd glanzende houtmiernest kan vele jaren blijven voortbestaan en 2 miljoen werksters tellen. Deze mieren leven van het melken van bladluizen. Vanuit het nest gaat van april tot met september een gestage stroom van mieren tegen de stam omhoog. Daar oogsten ze honingdauw en melken ze bladluizen en komen dan met opgezwollen achterlijven naar beneden.
Waar
De glanzende houtmier leeft in holle bomen in de onderkant van de stam en tussen de wortels in de grond. De voorkeursoorten zijn eik,
linde en berk, maar ander soorten komen ook voor. De linde is een logische soort die bekend is van zwarte aanslag eronder afkomstig van bladluizen. Deze bladluizen produceren het voedsel waar deze mieren van leven: honingdauw of luizenpoep. De glanzende houtmier wordt gaandeweg een steeds zeldzamer soort, met name door het feit dat holle bomen preventief verwijderd worden door de mens.