Naast de wortelknollen heeft de els nog meer bijzondere eigenschappen.
Bij doorzagen, kleurt het witte hout na 5 minuten sterk oranjerood (foto
met inzet blad, katjes en elzenproppen). De achtergrond daarvan heeft
een anologie met menieverf. Die verf gaat roestvorming op ijzer tegen. Nu
groeit de els altijd met zijn voeten in het water en daar liggen permanent
schimmels op de loer om het hout aan te tasten. De rode kleur bestaat uit
een ijzerverbinding die aan de lucht rood kleurt. De els maakt deze
ijzerverbinding die schimmelwerend werkt op dezelfde manier als
menieverf. Elzenhout heeft geen hoge kwaliteit. Het is zacht en kan
makkelijk bewerkt worden. Maar onder water (buiten bereik van zuurstof)
is het bijzonder duurzaam. De palen waar Amsterdam op gebouwd is,
bestaan vooral uit elzenhout. Elzen zijn sterke bomen die weinig ziekten
en plagen kennen. Een vaste begeleider van de els is het elzenhaantje. De
kever leeft ook op de populier, hazelaar en wilg. Elzenhaantjes
overwinteren op de grond onder bladeren en afgestorven plantenresten.
Van april tot juni komen ze voor op de bladeren van de els. Hierin worden
ronde tot langwerpige gaten gevreten. De vrouwtjes leggen tot 1000
oranje eitjes aan de onderkant van een blad. Uit de eitjes komen na 5-14
dagen olijfgroene, later zwart wordende keverlarven, die zich na 3 weken,
vanaf juli, op de grond onder afgestorven plantenresten gaan verpoppen.
Na 8-11 dagen komt de nieuwe generatie kevertjes uit. Een ander insect
dat in of bij elzen kan worden aangetroffen is de tot 8 cm lang vingerdikke
wilgenhoutrups. Deze kan in 2-3 jaar zoveel gaten in het hout vreten dat
de boom kan breken. De vraatopeningen van deze rups ruiken naar azijn.
Uit de rups komt de wilgenhoutvlinder.
Waar
Elzen horen bij de berkenfamilie. Ze hebben beide lange hangende
mannelijke katjes, die zeer veel stuifmeel produceren tbv windbestuiving.
Elzen komen verspreid voor op het noordelijk halfrond.