Een Heimanshof vrijwilliger bracht vorige week een paar curieuze
ondergrondse wortelknollen mee uit zijn tuin. Voor een truffel waren deze
knollen te los van structuur. Deze ondergrondse woekering leek wel wat
op een heksen bezem in een berk. Navraag leerde dat deze knollen
afkomstig waren van de wortels van een de algemeenste bomen van
Nederland: De zwarte els. Sommige ervan waren zo groot als een
mannenvuist (foto) De els tref je heel veel bij oevers aan. Dat komt
omdat de zaadjes uit de ‘elzenpropjes’ op het water tegen de oever
drijven en daar kiemen. Zoals altijd zit er achter zowel de
wortelknolletjes, maar ook achter de zwarte els een interessant verhaal.
Eerst de knollen. Deze worden door de boomwortels gevormd als
verblijfplaats van een speciale soort bacteriën. In feite heeft de els (net
als de meest vlinderbloemigen) al miljoenen jaren een soort ‘veeteelt’
ontwikkeld. De boom voorziet deze bacteriën, die alleen een Latijnse
naam hebben (Frankia alni) met een schuilplaats en voedsel in de vorm
van suikers en zetmeel. In ruil daarvoor leggen deze bacteriën stikstof uit
de lucht vast. En deze stikstof komt beschikbaar voor de boom. Stikstof in
de vorm van nitraten is de belangrijkste bouwstof voor eiwitten. Voor een
boom die aan de waterkant groeit is dit een belangrijk ecologisch
voordeel. Oevers zijn vaak nat en zuurstofloos en onder zuurstofloze
omstandigheden treedt verzuring van de grond op waardoor organisch
materiaal niet verteerd en er dus weinig of geen mineralen en stikstof
beschikbaar komen. In feite heeft de els met deze wortelknollen een eigen
kunstmestfabriekje te beschikking, dat dit probleem oplost en waarmee de
els dus goed kan concurreren met anders soorten. Zo heeft elke soort
kwaliteiten die hem in staat stellen om te overleven onder speciale of
minder speciale omstandigheden. Dat elzen stikstof in de grond brengen,
is vaak bovengronds te zien aan de rijke ondergroei van brandnetels en
bramen. Volgende week meer over de els.