In de broedkolonies zijn naast de vele cellen met inhoud (voedselvoorraad
met ei of larve) vaak verlaten cellen aan te treffen. Dat komt omdat
nestplaatsen soms jaren achtereen worden gebruikt en deels worden
hergebruikt en opgeknapt (zie foto van sachembij bij nestholte). Onder
gunstige omstandigheden kunnen honderden individuen bij elkaar
nestelen. De voedselvoorraad bestaat uit stuifmeel en nectar. Het
vrouwtje verzamelt eerst stuifmeel dat ze op een hoopje op de bodem van
de broedcel neerlegt. Daarna verzamelt ze nectar tot de helft hiermee vol
is. Van de twee componenten wordt geen homogeen mengsel gemaakt, de
verzamelde nectar is erg vloeibaar. Of er nog een afscheiding van de bij
zelf aan toe wordt gevoegd is niet bekend. De voedselvoorraad heeft een
sterke geur die aan blauwe kaas doet denken. Het ei wordt bovenop het
vloeibare voedsel gelegd, zodanig dat het slechts op twee punten in
contact komt met het voedsel. Nadat het ei is gelegd wordt de broedcel
afgesloten. De larve die uit het ei komt, begint eerst aan het vloeibare
gedeelte (nectar) te eten en daarna wordt ook het vaste gedeelte
(stuifmeel) gegeten. Het laatste restje van de voedselvoorraad wordt door
de larve zorgvuldig op de buik bij elkaar gehouden, zodat niets verspild
wordt. Wanneer de larven de voedselvoorraad volledig hebben opgegeten,
kunnen zij beginnen met verpoppen. Eerst zal de larve al het verteerde
voedsel uitscheiden. Tijdens het verpoppen mag er geen voedsel meer in
het lichaam aanwezig zijn om infecties te voorkomen.
Waar
De 4 nog niet uitgestorven Sachembijsoorten komen vooral nog in Zuid
Limburg voor. De gewone Sachembij is plaatselijk algemeen en komt voor
zover bekend op 2 plaatsen in De Haarlemmermeer voor. Deze soort is
afhankelijk van grote bestanden van zijn waardplanten zoals longkruid en
ander ruwbladigen, sleutelbloemen en/of dovenetels, zoals hij die in De
Heimanshof nog wel vindt.