Bosbingelkruid 2 van 2
Dit is het vervolg van de column over bosbingelkruid van vorige week.
Fijn gewreven of gekneusd blad van Bosbingelkruid ruikt onaangenaam:
naar rotte vis. Bosbingelkruid heeft nog een andere bijzondere
eigenschap, namelijk dat het al duizenden jaren wordt gebruikt om wol en
linnen te verven. Gedroogde stengels krijgen al een typisch metaalblauwe
glans. Stoffen krijgen na een verfbad dezelfde blauwe kleur. Alles kleurt
echter rood wanneer dit verfbad gemengd wordt met een zuur zoals azijn.
Blauw of rood, beide kleuren zijn dus mogelijk, afhankelijk van de
samenstelling van het verfbad. Dit tweeledige karakter van Bosbingelkruid
komt ook terug in de wetenschappelijke naamgeving: Mercuriallis
perennis. Mercurialis wil zeggen: lijkend op de god Mercurius. Mercurius
was niet alleen de godheid die als eerste wees op de geneeskrachtige
eigenschappen van planten, ook had hij de gewoonte om onder
verschillende gedaanten te verschijnen. Net als deze plant: Het ene
moment kleurt deze blauw en op een ander moment rood en de plant is
òf mannelijk òf vrouwelijk.
Waar
Bosbingelkruid groeit bij voorkeur op de donkerste plekken in eiken-
beukenbos. Net zoals Klimop stelt de soort nauwelijks eisen aan de
hoeveelheid licht. Echt prettig voelt de soort zich wanneer er sprake is van
stromend grondwater. De soort heeft een hekel aan stilstaand
grondwater. De planten van Bosbingelkruid hebben dicht vertakte
wortelstelsels, die samen een compacte kluwen vormen Dit hechte
wortelstelsel houdt grond prima vast. Op boshellingen, begroeid met
Bosbingelkruid, treden dan ook nagenoeg nooit bodemerosie of
aardverschuivingen op. Bosbingelkruid of Overblijvend bingelkruid komt in
Nederland slechts zeldzaam voor; de soort groeit van nature eigenlijk
alleen in het heuvelland van Zuid Limburg. Op een aantal plekken in de
Haarlemmermeer groeit het bijzonder uitbundig, waaronder in de
Heimanshof.