Er komen in Nederland ca 1400 wilde zaadplantensoorten (inclusief
grassen) voor. Een paar honderd soorten daarvan domineren het
landschap op de meeste plaatsen en dat zijn meestal de soorten van
voedselrijke omstandigheden. Want die zijn in Nederland als rivierdelta
alom tegenwoordig. Verreweg de meeste soorten hebben een beperkte
verspreiding omdat zij zich toegelegd hebben op een speciale combinatie
van groeiomstandigheden. En een zeer groot aantal van deze soorten zijn
ronduit zeldzaam of bedreigd in hun bestaan. Voedselarme en extreme
milieus zijn daarom vaak interessant en soortenrijk. Voor veel bijzondere
soorten is ook belangrijk dat groeiomstandigheden zich rustig kunnen
ontwikkelen en dus dat er niet om de haverklap grondwerken worden
uitgevoerd. Gelukkig zijn wij ook in de Haarlemmermeer gezegend met
een aantal gebieden, die niet al te voedselrijk zijn. Ook het zout en
kalk(schelpen) in onze bodems zijn floristisch gezien vaak verrijkende
factoren. Een van die potentieel soortenrijke gebieden die zich gestaag
ontwikkelen, ligt in het Groene Carré Zuid en met name in de
orchideeënweide rond de amfibieënpoel. Daar dook vorig jaar een uiterst
zeldzame soort op, die zich dit jaar weer verder uitbreidde: de bitterling.
Bijzonder
De bitterling is een 50 cm hoge blauwgroene plant met heldergele
bloemen. Er bestaan 2 ondersoorten. De inheemse herfstbitterling is zeer
zeldzaam en valt in de hoogte categorie van wettelijk beschermde (en dus
bedreigde) rode lijst soorten. De zomerbitterling is ook heel zeldzaam, en
komt voor bij Amsterdam en op Voorne. De Groene Carré bitterlingen zijn
zomerbitterlingen.
Waar
Bitterling houdt van zonnige, open plaatsen op vochtige, voedselarme,
kalkrijke, humusarme grond (zand met veel schelpgruis). De soort komt
daarom vooral in duinvalleien en voormalige strandvlakten. Het is een
zuidelijk soort die in Nederland op de noordelijke rand van zijn
verspreidingsgebied leeft.