Guichelheil is een interessante plant. Vaak is zijn Engelse naam: Scarlet
pimpernel bekender. Die naam verwijst naar de felrode kleur van de
meest algemene van de 3 soorten guichelheil die in ons land voorkomen:
de rode guichelheil. De blauwe guichelheil is net zo mooi helder blauw als
de rode rood is. En dan is er nog teer guichelheil, die een prachtig roze
tapijt van bloemetjes vormt. Rood guichelheil is vrij algemeen op
kleiakkers en open terreinen en doet het ook goed in tuinen. Alle drie de
soorten bloeien in de zomer. De bloemen staan niet open bij bewolkt,
regenachtig weer en ook meestal niet voor 8 uur "s morgens en na 3 uur
"s middags. Dat lijkt te wijzen op een grote voorkeur voor warm zonnig
weer of op een aanpassing aan bestuivende insecten die alleen dan actief
zijn. Rood guichelheil is behoorlijk giftig en kan als hij nog niet bloeit met
vogelmuur (wit bloemetje) verward worden wat wel eetbaar is.
Bijzonder
Alleen al de naam guichelheil maakt nieuwsgierig. Guichelen is een oud
Nederlands woord dat refereert naar goochelen, gekkigheid maken of dol
worden. En heil verwijst natuurlijk naar een geneeskrachtige werking. Het
lijkt er op dat dit plantje zijn naam ontleent aan het feit, dat het in het
verleden wel gebruikt werd als een (behoorlijk riskant) geneesmiddel
tegen hondsdolheid.
Waar
Rood guichelheil komt in geheel Europa voor op bouwland, langs wegen
en op onbebouwde plaatsen. Deze soort is in Nederland vrij algemeen,
vooral op klei en löss en komt bijna niet voor op (zure) veengrond. Teer
guichelheil is zeer zeldzaam en ook wettelijk beschermd als rode lijst
soort. Het groeit vrijwel alleen nog op Texel in natte duinvalleien.
Zowel rood als teer guichelheil kan op De Heimanshof worden
aangetroffen. Rood guichelheil ook elders in de polder op akkers. Blauw
Guichelheil komt voor in graanvelden op vochtige, kalkrijke grond.
Sommige jaren verschijnt er een exemplaar in De Heimanshof. Het plantje
is niet erg winterhard.