Direct nadat een vrouwtje uit de pop komt, begint zij met
het verspreiden van feromonen (sekslokstoffen). Deze worden door de
mannetjes met hun sterk geveerde voelsprieten opgemerkt (zie foto).
Door tegen de wind in te vliegen en zo een steeds hogere concentratie
van de feromonen te meten, zijn de mannetjes in staat om de vrouwtjes
al van grote afstand te vinden. Meestal paart een wijfje al binnen een
kwartier nadat zij ontpopt is. Doordat witvlakvlinders kort leven is het van
belang om alle eitjes zo snel mogelijk af te zetten. Bij soorten die wel
voedsel kunnen opnemen zijn de eitjes vaak nog niet volledig ontwikkeld
als het wijfje uitkomt. Deze strategie zie je vooral terug bij soorten die
afhankelijk zijn van één voedselplant (en van deze soort dus verschillende
exemplaren moeten zoeken). Iedere strategie heeft zijn voor- en nadelen.
Een van de voordelen van de levensstrategie van de witvlakvlinder is dat
er veel grote eitjes met veel reservevoedsel afgezet kunnen worden in
korte tijd. Wanneer de omstandigheden ongunstig zijn, kan de rups toch
overleven doordat het ei veel reservevoedsel bevat. Omdat de eitjes in
een korte periode afgezet worden, is de kans dat ze sneuvelen, doordat
bijvoorbeeld het vrouwtje opgegeten wordt, relatief klein. Nadelen zijn dat
de eitjes niet op een geschikte plek afgezet worden en dat de eitjes niet
verspreid worden, maar allemaal op dezelfde plek terechtkomen. De
levenswijze van de rupsen is afgestemd op deze manier van ei-afzetten.
De rups is niet kieskeurig, verspreid zich met de wind en eet van veel
loofbomen en struiken, waaronder berk, hazelaar en wilg. Hierdoor is de
kans op het vinden van geschikt voedsel erg groot.
Waar
De witvlakvlinder kotm voor van van Noord-Spanje, via heel West- en
Midden-Europa tot in Oost-Azië. In het zuiden in Italië en op de Balkan;
Naar het noorden tot IJsland en Scandinavië, ook boven de poolcirkel. In
Canada en Chili is hij met mensen meegereisd.