Deel 2 van 3: Bij sommige soorten vlinders vindt verspreiding plaats in
het rupsstadium en is de volwassen vlinder alleen verantwoordelijk voor
het maken van nageslacht. Bij de witvlakvlinder is deze strategie zeer ver
doorgevoerd. Volwassen witvlakvlinders kunnen geen voedsel opnemen
omdat zij geen bruikbare roltong meer hebben. Ze teren op de
vetreserves die in het rupsstadium zijn opgebouwd. De vrouwtjes zijn ook
nog eens vleugelloos en hebben een dermate dik lichaam – vol met eitjes
– dat ze zich nauwelijks kunnen verplaatsen (zie foto) . Het verspreiden
van de eitjes door de vrouwtjes is hierdoor onmogelijk.
De plek waar de eitjes afgezet worden, moet niet alleen voldoende
bescherming bieden aan de eitjes, maar later ook voedsel en bescherming
aan de jonge pas uitgekomen rupsjes. De meeste vlindervrouwtjes zijn
erg kieskeurig als het gaat om geschikte ei-afzet locaties. Er zijn ook
soorten die het minder nauw nemen en de eitjes bijvoorbeeld gewoon
tijdens de vlucht uitstrooien boven de vegetatie. Vrouwtjes van de
witvlakvlinder zetten meestal alle eitjes af op de cocon waar ze
uitgekomen zijn en beginnen daar al vrij snel na de paring mee. Wat
direct opvalt bij deze eitjes is dat ze groot zijn voor een vlinder en ook dat
er veel eitjes worden afgezet. Grote eitjes bevatten meer reservevoedsel
en daardoor kan het uitgekomen rupsje enige dagen zonder voedsel
overleven. Nadeel van grote eitjes is natuurlijk dat er minder eitjes in het
lichaam van het vrouwtje passen. Ook neemt het vliegvermogen sterk af
naarmate er meer (zware) eitjes in het lichaam worden meegedragen. Bij
de sommige vlinders zijn vrouwtjes zo zwaar dat zij de eerste lading eitjes
meestal klakkeloos afzetten (om gewicht te verliezen) en daarna pas
vliegend op zoek gaan naar echt geschikte locaties om de overige eitjes af
te zetten. Dergelijke strategieën zie je vooral terug bij kortlevende
vlindersoorten die niet over een werkende roltong beschikken.