De dooi na 6 weken ijs met sneeuw erop, heeft vissen indringend in beeld
gebracht. In het achterkanaal van de Geniedijk bij het oude Buurtje
dreven maar liefst 60 enorme vissen: 1 snoek en een paling van 80 cm;
10 karpers van 5-20 kg en brasems van 2-5 kg. Mogelijk is de hele
volwassen vispopulatie door zuurstofgebrek onder het ijs omgekomen. Als
dat overal gebeurt is..! Opvallend was dat er geen kleine vissen bij zaten,
alsof die niet zo diep zwemmen, waar nog wel zuurstof overbleef. Maar
kleine vissen kampen weer met andere problemen. Een van die kleine
vissen is de alver die 10-20 jaar geleden in scholen van soms duizenden
exemplaren voorkwam in onze polder. En dat zie je tegenwoordig niet
meer. Een beroepsvisser wijt dit aan de toename van de aalscholver in de
polder, die alle vis van 10-20 cm lengte wegvangt. Hij vreest dat de alver
en ook beschermde kleine soorten zoals bittervoorn en vetje binnen
afzienbare tijd uit zullen sterven. Ik zie als voornaamste reden dat alle
waterwegen op doorvoer van water worden beheerd zodat er geen
waterplanten en schuilplaatsen overblijven.
Bijzonder
De alver is een zijdelings afgeplat, zilverachtig visje. Ze kunnen 25 cm
worden, maar zijn meestal kleiner dan 15 cm. In direct zonlicht vallen
parelmoerachtige kleuren op van de guaninekristallen in de schubben. Er
was een commerciële visserij voor de winning van deze kristallen, om er
kunstparels van te maken.
De alver is een vis die in scholen aan het oppervlak van het water leeft,
voor de uitgang van gemalen, maar ook wel in stilstaand water. Een alver
voedt zich vooral met plankton en met insecten, maar ook met larven en
wormen. Vroeger kwam de alver zeer algemeen voor, tegenwoordig
steeds minder door vervuiling, de aalscholver en het oeverbeheer.
Waar
Alvers komen voor van West Europa tot aan de Wolga. De vis is vrij
algemeen in Nederland, met een voorkeur voor grotere wateren of
rivieren. In heldere beekjes en slootjes wil de alver plaatselijk nog wel
eens talrijk voorkomen