Iedereen kent de kievit. Het is een steltloper, die gespecialiseerd is in
jagen op het oog. Daarom leeft deze soort op kale akkerlanden en korte
graslanden. Andere steltlopers zoals de grutto en de wulp jagen op het
gevoel. Met hun lange gevoelige snavels prikken ze in de (zachte) grond.
De kievit maakt deel uit van een veel grotere groep oogjagers: de
plevieren. In de Nederlandse vogelgidsen staan wel 13 soorten plevieren.
Eén van deze soorten, de goudplevier, is een regelmatige bezoeker van
onze polder gedurende de trek. Je treft hem aan tussen de grote groepen
kieviten die langs de A4 op de kale velden voedsel zoeken, gedurende de
hele winter. Tenminste zolang het niet te hard vriest, want dan verhuist
iedereen voor de vorstgrens uit, naar het zuiden. De goudplevier is in zijn
zomerkleed een prachtige verschijning. Zie foto. In zijn winterkleed is hij
heel wat minder deftig (zie inzet). In de herfst zijn er echter nog heel wat
exemplaren die geheel of gedeeltelijk in ´prachtkleed´ zijn.
Bijzonder
Het verlies van biotoop is de oorzaak dat de goudplevier in Nederland
geen broedvogel meer is. Het laatste broedgeval werd in 1974 vastgesteld
bij Budel en dat was de eerste keer na het voorlaatste broedgeval bij
Fochteloo in 1937. Wellicht dat het Plan Goudplevier van
Natuurmonumenten in Drenthe weer mogelijkheden biedt. Als trekvogel
gaat het niet slecht met de goudplevier. Tussen 1980 en 2006 namen de
aantallen toe, steeds met een maximum van enige honderduizenden in de
maand november over heel Nederland.
De goudplevier was het onderwerp van discussie tussen de directeuren
van de Guinness Brouwerijen aan het begin van de jaren vijftig. Eén van
de heren dacht dat deze vogel de snelste ter wereld was. Uiteindelijk is uit
deze discussie het Guinness Book of Records ontstaan.
Waar
In Nederland zijn goudplevieren het meest in het voorjaar (maart-april) en
in het najaar (september-december) te zien. Ze broeden ´s zomers in
Scandinavië en Rusland.