Het voorjaar en de zomer hebben de naam de perioden te zijn dat je insecten kunt
waarnemen. Maar ook in de rest van het jaar, zelfs in de winter kun je overal
insecten aantreffen. Maar dan moet je wel weten waar je naar moet kijken. Een
interessante manier om nu insecten te vinden, is via gallen: Als wij gestoken worden
door een insect, bv. een mug, ontstaat er een bultje. Ooit miljoenen jaren geleden
heeft eens een insect, waarschijnlijk een soort wesp, ontdekt dat zijn steek bij een
plant ook aanleiding gaf tot een bultje, dat aan de buitenkant hard en aan de
binnenkant zacht (en voor een larve) smakelijk was. Dat was dus een perfecte plek
om kroost veilig groot te brengen. Zeker toen die larve ook die stof ging produceren
en de bult (gal) steeds bleef groeien. Om die reden was dat insect zeer succesvol en
ontwikkelden zich snel veel andere soorten. Van deze insectengroep zijn er in
Nederland nu wel 1400 soorten te vinden. Niet alleen (gal)wespen veroorzaken
gallen. Ook vele muggen, vlinders en vliegen hebben deze truc ontdekt. Bijna op alle
plantensoorten zijn er één of meer soorten gallen te vinden. Vooral de eik heeft er
veel, wel 40. Nu de bladeren vallen, is er een leuke soort op essenbomen te vinden.
Essen zijn de bomen die als zaden enkelvoudige vleugeltjes(´helicoptertjes´) vormen.
Esdoorns maken dubbel gevleugelde zaden.
Bijzonder
De essengal, die bij het bladloos worden van de essen zichtbaar wordt, heeft geen
Nederlandse naam. In het Duits wordt hij ´klunkern´ genoemd. Hij is nu bruin en is als
groene bloemkoolachtig woekering ontstaan uit de bloemen. Deze ´klunkern´ kunnen
de hele winter nog als bruine klonterige massa´s aan de boom zitten: Soms zit de
hele boom er vol mee. Binnenin leven de larfjes van Aceria fraxinivora (zie foto)
Waar
Gallen kunnen overal in alle seizoenen en op bijna alle plantensoorten
gevonden worden. Oog krijgen voor de verbazingwekkende
verscheidenheid van gallen geeft een nieuwe dimensie aan het buiten in
de natuur lopen.