De zomer ligt al weer achter ons. Dus de tijd van insecten zou voorbij
moeten zijn. Maar niets is minder waar. Ik wordt de laatste weken
overspoeld met interessante waarnemingen over torren, kevers en andere
kruipers. Opvallend is dat er veel ´exoten´ of zo u wilt ´allochtonen´ of
´asielzoekers´ bij zitten. Sommige daarvan zijn absoluut een verrijking van
onze fauna, terwijl ander soorten de potentie van een plaag in zich
hebben. Een soort die in beide categorieën valt, is het
rozenmarijngoudhaantje. Deze prachtige koperrood en -groen gekleurde
soort werd in Cruquius waargenomen door een trouwe lezeres en ook al
meteen correct op naam gebracht! Zoals de naam al zegt leeft hij (o.a.) op
rozemarijn, maar ook lavendel, salie, tijm en munt worden niet versmaad.
Het is een prachtige kever, echter hij kan zo algemeen worden dat van
deze soorten niet veel meer overblijft.
Bijzonder
Insecten en speciaal mediterrane soorten hebben de naam warmte
minaars te zijn. Het rozemarijngoudhaantje echter niet. In de zomer gaat
deze soort in het warme zuiden al in zomerrust als de temperatuur boven
de 14 graden Celsius komt. En pas als de dagen korter en koeler worden,
wordt hij weer actief. In Nederland is al waargenomen dat de kevers zich
pas half december verschuilen voor de koude, om al weer half januari
actief te worden. In Nederland worden de meeste waarnemingen wel in de
zomer gedaan.
Waar
De latijnse naam van dit goudhaantje is Chrysolina americana. Echter uit
Amerika zijn geen waarnemingen bekend. Het is een Zuid-Europese soort
die voorkomt van Spanje tot in Frankrijk. Ook in Groot-Brittannië rukt het
rozemarijngoudhaantje de laatste jaren op. En nu begint deze soort ook
als dwaalgast in Nederland op te duiken. Op Waarneming.nl staan 63
waarneming van ruim 600 exemplaren vermeld over de laatste 5 jaar. De
waarneming uit Cruquius met 18 volwassen exemplaren en een paar
larven is de eerste uit de Haarlemmermeer.