Meekrap is niet zozeer een inheems gewas, maar het is wel nauw verbonden met de geschiedenis van de Haarlemmermeer. De meeste
mensen weten wel dat de Haarlemmermeer is drooggelegd om ´de
waterwolf´ te beletten ook het veen onder Haarlem en Amsterdam weg te
spoelen. Naast deze reden was ook het maken van landbouwgrond een
reden om te investeren in de drooglegging van onzer polder. Vooral de
bloeiende textielindustrie in Haarlem rond 1850 had interesse in de
verbouw van vlas voor linnen en meekrap voor rode verfstof. De reden dat
we meekrap tegenwoordig niet meer kennen, is dat de productie van deze
plant bijzonder arbeidsintensief is. De plant moet 3 jaar groeien voor hij
volwassen is en (uit eigen ervaring uit De Heimanshof weet ik) dat je van
het zoeken naar zijn miniworteltjes maar een halve emmer product
overhoud na 2 mandagen graven tot 3 spaden diep. De rode kleurstof uit
meekrap wortels is zeer kleurecht en geconcentreerd. Toen er al snel na
de drooglegging in 1870 een chemisch procedé werd ontdekt om dezelfde
kleurstof te maken uit koolteer, was het begrijpelijkerwijs snel gedaan
met de teelt van meekrap. Ook viel de Haarlemmermeerse
meekrapkwaliteit tegen, door de wat bruine tint.
Bijzonder
Gebruik van de meekrap wordt al beschreven in de derde eeuw na
Christus in Egypte en Griekenland. Meekrap is een soort uit de walstro
familie, waar ook b.v kleefkruid toe behoord. Het is een vrij grote
rankende plant die het liefst in bosranden groeit. Meekrap is de
waardplant van de kolibrie- of meekrapvlinder.
Waar
Meekrap is een zeer oud gewas, van oorsprong uit Klein-Azië en het
oostelijk Middellandse-Zeegebied. In de vijftiende eeuw was Nederland
het belangrijkste productiegebied van de meekrap, met veel aanplant in
Zeeland. Als gevolg van de teloorgang van de meekrapteelt is deze plant
nu vrijwel verdwenen; alleen op enkele plaatsen in o.a. de Betuwe komt
zij nog voor. Meekrap is één van de 75 oude landbouwgewassen en
-rassen die op De Heimanshof doorgecultiveerd worden.