De Gierzwaluw heet ook wel 100-dagen vogel omdat hij pas in mei verschijnt en al weer in juli vertrekt. Hij behoort ondanks zijn naam niet
tot de echte zwaluwen zoals de boerenzwaluw, maar is sterker verwant
aan de kolibrie. De gierzwaluw heeft in verhouding zeer lange
sikkelvormige vleugels met een spanwijdte van ca 45 cm. De snavel is
relatief klein en kan ver geopend worden, om beter insecten te kunnen
vangen in de vlucht. Door huizen als rotskliffen te gaan beschouwen
hebben gierzwaluwen lang geleden hun oorspronkelijk broedareaal
aanzienlijk verruimd. Met hun gierende vluchten geven ze zomeravonden
in (oude) stadswijken een speciale sfeer. Omdat hij voor zijn
voedselvoorziening volledig afhankelijk is van het aéroplankton, is de
gierzwaluw zeer gevoelig voor slecht weer. Het zijn uiterst nuttige vogels
die tot 15.000 insecten per dag verorberen. Het voedsel voor de jongen
bestaat uit speekselballetjes met 300 tot 500 insecten. De jongen kunnen
tot 20 balletjes per dag krijgen.
Bijzonder
De gierzwaluwen zijn zeer sterk op het leven in de lucht aangepast. In
feite vliegen ze altijd. Alleen in het nest als jong, of om te broeden vliegen
ze niet. Gierzwaluwen brengen ook de nacht in de lucht door op een
gemiddelde hoogte van 1.500 m. In duikvlucht halen ze meer dan 200
km/uur. Als er bij koud weer onvoldoende insecten zijn, kunnen jonge
gierzwaluwen in een soort winterslaap betere tijden afwachten. Ook
volwassen exemplaren kunnen dat, maar verkiezen vaker om gebieden
met beter weer op te zoeken. Voor onze Haarlemmermeerse vogels kan
dat Parijs zijn! De stand van de gierzwaluw is de laatste decennia
afgenomen, door sloop en renovatie van oude stadswijken, en door betere
isolatie. Het aantal broedparen in Nederland wordt geschat op 50.000 –
85.000.
Waar
Gierzwaluwen zijn lange-afstandstrekkers die de winter doorbrengen het
gebied tussen Mali en Zaire. Het broedgebied betreft geheel Europa ten
zuiden van de poolcirkel, en grote delen van Azië en Midden-Oosten.