Aangemoedigd door vele sporen in de sneeuw hebben we met de jeugdnatuurclub een muizenonderzoek in De Heimanshof uitgevoerd met
vallen waar je muizen levend in vangt. Eén van de aangetroffen soorten
was de huisspitsmuis. Spitsmuizen zijn geen echte muizen, want dat zijn
knaagdieren. Spitsmuizen jagen op insecten, larven, pissebedden,
slakken, wormen en ze eten ook jonge muizen en aas. De huisspitsmuis
maakt op een beschutte plaats als een composthoop een nest van droog
gras en bladeren. De huisspitsmuis is socialer dan de meeste
spitsmuizensoorten. In de winter kunnen tot 6 exemplaren dezelfde
slaapplaats gebruiken en beide ouders zorgen voor de jongen. Bij de
eerste verkenningen buiten het nest neemt moeder de jongen op
sleeptouw waarbij ze zich aan elkaar vasthouden: dit heet
karavaangedrag. De huisspitsmuis is vooral ´s nachts actief, maar omdat
hij per dag zijn eigen lichaamgewicht moet eten is hij ook overdag actief.
Dat gaat op en af in periodes van een half uur.
Bijzonder
Spitsmuizen behoren met 6-14 gr. tot de kleinste zoogdieren (een brief
weegt 20 gr.) De huisspitsmuis heeft net als andere spitsmuizen
muskusklieren, waarmee hij een vrij penetrante geur verspreidt. Hierdoor
worden ze door de meeste roofdieren niet graag gegeten, behalve door de
kerkuil. Spitsmuizen hebben een extreem hoge hartslag: tot 600 slagen
per minuut. Hierdoor leven ze ook relatief kort, maximaal 2,5 jaar.
Spitsmuizen hebben een cloaca: een primitieve uitgang van zowel het
voortplantings- als het spijsverteringsstelsel. Bij de meeste zoogdieren
zijn deze uitgangen gescheiden. Ook is hun speeksel giftig.
Waar
De huisspitsmuis komt voor in braakland, weilanden, hooilanden en
wegbermen. Zoals de naam al aangeeft, is deze soort niet mensenschuw
en komt hij dichtbij huizen, in tuinen en parken voor. In de winter
concentreren de dieren zich op voedselrijke plaatsen, zoals
composthopen, in en rond stallen en soms zelfs in huizen. Huisspitsmuizen
komen overal voor in Europa.