Met alle sneeuw van deze winter is het in het luchtruim boven de Haarlemmermeer niet alleen druk met vliegtuigen. Nederland is namelijk
een belangrijk toevluchtsoord voor allerlei soorten ganzen uit het hoge
noorden. Een van de talrijkste en meest opvallende soorten in Nederland
is de brandgans. Een groot gedeelte van de wereldpopulatie
overwintert in Nederland. Afhankelijk van de vorst en de sneeuwgrens
verplaatsen veel ganzen zich tussen het Waddengebied, Flevoland, de
veenweiden van Holland en de Zeeuwse Delta. Bij die verplaatsingen
treken er vaak grote groepen over de Haarlemmermeer en komen ook
hier op akkers en weilanden fourageren. De brandgans is door zijn
contrastrijke zwart-witte verenkleed ook in de lucht goed te herkennen.
Bijzonder
Brandganzen eten vooral gras, maar ook mos en ongebruikelijk voor
ganzen ook veel zaden. Het eiwit daarvan wordt verteerd, en het groene
gras zelf wordt weer uitgescheiden. Ze eten vooral overdag en tegen het
vallen van de avond zoeken ze een veilige rustplaats. Tijdens de
poolzomer zijn ze 24 uur per dag actief, om hun jongen te beschermen en
om reserves op te bouwen voor de trek naar het zuiden.
Waar
De brandgans broedt op rotskusten op Groenland, Nova Zembla en
Spitsbergen. Tegen roofdieren bouwt de vogel zijn nest op een plaats die
meestal alleen vliegend te bereiken is. Er zijn brandganzen die ook in
Nederland broeden. Net als bij Canadese ganzen en Nijlganzen stammen
deze af van uit parken ontsnapte dieren. De vogels overwinteren, vaak in
groepen van duizenden vogels, vooral in Friesland, het Deltagebied, Noord
Groningen en de Dollard. In de wintermaanden worden er
honderdduizenden exemplaren waargenomen. Het maximum aantal in één
groep was 150.000. Over de Haarlemmermeer vliegen vooral de inheemse
grauwe en nijlganzen. Maar ook groepen brandganzen kunnen van tijd tot
tijd worden waargenomen en bij het Kunstfort verblijven ´inheemse´
brand- en Canadese ganzen jaarrond.