In de winter kunnen vogels moeilijker aan voedsel komen en wagen zij zich dichter in de buurt van huizen. Zeker als er voer wordt opgehangen.
Een lezer van deze column stuurde mij deze perfecte foto van een van
onze kleurigste zangvogels: de putter of distelvink. De kop is rood, wit,
zwart en de vleugels zijn zwart met helder geel. De putter is familie van
de vink. Vinkachtigen zijn zaadeters en hebben daarvoor een stevige
brede bek. De putter heeft zoals goed op de foto te zien is een vrij lange
snavel, die niet zo breed is als andere vinkachtigen. Dat is handig om
tussen de stekels van distelbloemen de zaadjes uit te vissen, want dat is
hun lievelingsdieet. In de zomer eten ze ook insecten en zoals bij de
meeste zangvogels worden hun jongen vooral met insecten
grootgebracht.
Bijzonder
Bij de meeste vogelsoorten zingt alleen het mannetje. Bij de puttertjes
zingt ook het vrouwtje, alleen iets minder uitgebreid. Omdat ze er leuk
uitzien en vanwege het gezellige gezang van beide seksen, wordt de
putter ook wel als kooivogel gehouden. Ook in het uiterlijk verschillen de
seksen weinig. Alleen is de rode ring om de snavel bij het vrouwtje smaller
dan bij het mannetje en houdt deze bij haar voor het oog op.
Waar
Het puttertje komt in heel Europa, Azië en Noord Afrika voor. Meestal is
het een standvogel. Alleen de noordelijkste dieren trekken in de winter
naar het zuiden. Daarom zijn er in ons land in de winter meer puttertjes,
die meestal in groepen rondtrekken. In Nederland is de putter een vrij
algemene broedvogel. Ook in de Haarlemmermeer kan de soort in veel
tuinen worden aangetroffen, zeker in de winter en ook broedt hij in De
Heimanshof.