De aanleiding voor deze column was de groentetuinactiviteit van de
jeugdnatuurclub. De deelnemende kinderen worden steeds alerter op de
natuur om hen heen en proberen elkaar af te troeven met nieuwe
ontdekkingen. Er kwam zoals gebruikelijk van alles boven water, zoals
koolrupsen, parelstuifzwammen, lieveheersbeestjes en zelfs een heuse
koekoekshommel. Maar de topper van een dag was voor Kenmar Kuiper
met een lichtschuw, zeer dun en 7 cm lang rennend wezen, dat een
compostduizendpoot bleek te zijn. Duizendpoten hebben per segment één
paar poten, kunnen hard lopen, zijn felle rovers en hebben gif, waarmee
ze hun prooi kunnen verlammen. Ze eten insecten, slakken en wormen,
pissebedden en spinnen, die ze verlammen en daarna in stukjes knippen.
De kop van een duizendpoot heeft ook 2 grote voelsprieten en puntogen,
waarmee ze alleen licht en donker mee kunnen onderscheiden.
Nederlandse soorten zijn ongevaarlijk maar kunnen wel bijten. De beet
voelt aan als een wespensteek. Vijanden van duizendpoten zijn grotere
roofinsecten, zoals loopkevers, amfibieën en vogels.
Bijzonder
Duizendpoten worden in het Engels (centipede) en in het Duits
(Hundertfüsser) “honderdpoot” genoemd. Wat wij in Nederland
´miljoenpoot´ noemen, heet in het Engels millipede (dus ´duizendpoot´).
Duizendpoten zijn gevoeliger voor droogte dan miljoenpoten. Ze zijn
daarom vooral ondergronds of ´s nachts en na regen actief. Eitjes worden
meestal bewaakt door het vrouwtje, die ze ook schoonhoudt om
beschimmeling en uitdroging te voorkomen. Als de nimfen net uit het ei
kruipen hebben ze altijd minder segmenten en poten dan volwassen
dieren. Bij iedere vervelling komt er een segment met potenpaar bij. Het
duurt vaak enkele jaren voor een nimf volwassen is. De gewone
duizendpoot kan 5-6 jaar worden.
Waar
In Nederland komen 2 typen duizendpoten voor: de kortere, bredere en
vaak donkere soorten, die hard kunnen lopen en de langere, blekere
soorten, die wat minder snel zijn en in de grond leven. Beide typen vind je
vooral onder stenen en hout. De compostduizendpoot is met ruim 110
paar poten één van de langste soorten van ons land. Zijn vorm maakt het
deze soort mogelijk om in wormengangen onder de grond en in losse
aarde van onder andere composthopen te leven