Bij insecten denkt iedereen aan warme dagen. Toch zijn er het hele jaar door
insecten waar te nemen, ook bij koud en nat weer. Zo zijn de gallen van galwespen,
zoals de knikkergal op de eik juist in de winter beter te vinden.
Maar ook zijn er midden in de winter, verrassend genoeg, nog actieve insecten te
vinden. Deze week gaan we het hebben over de kleine wintervlinder die op dit
moment vrij algemeen is waar te nemen in de bebouwde kom. Het is een
nachtvlindertje van ongeveer 1.5 cm lang met weinig spectaculaire kleuren (zie foto).
Op de foto is de beharing goed te zien waarmee ze de, voor insecten, barre
temperaturen in de winter kunnen weerstaan. Rupsen van de kleine wintervlinder
zijn te vinden van april-juni. Als ze volgroeid zijn laten zich aan een zijden draad op
de grond zakken, waarna ze zich in een stevige cocon verpoppen. De soort
overwintert als ei op een twijg of in een bastspleet dicht bij een bladknop. De
mannetjes vliegen meestal pas uit na de eerste nachtvorst vanaf oktober tot en met
december. Ze vliegen hoofdzakelijk in de avondschemering bij vochtig en nevelig
weer en bij een temperatuur net boven 0°C. Tijdens zachte winters vliegen ze soms
tot half januari. De vlinders zijn vaak op verlichte vensters aan te treffen. Zowel de
mannetjes als de vrouwtjes kunnen in het donker rustend of omhoog kruipend op
boomstammen worden waargenomen.
Bijzonder
Alleen de mannetjes van de kleine wintervlinder kunnen vliegen. De vrouwtjes
hebben alleen vleugelstompjes en kruipen wat rond op takken, tot de mannetjes ze
vinden en bevruchten. De mannetjes nemen de vrouwtjes tijdens de paring soms
mee in de vlucht. De kleine wintervlinder is één van de vlinders die verantwoordelijk
is voor de "rupsenpiek" in het voorjaar, die ervoor zorgt dat zangvogels na de trek en
voor hun jongen aan extra veel voedsel kunnen komen. Door stijging van de
temperatuur bleken, op zeker moment, de rupsen echter al uit het ei te komen
voordat er blad aan de bomen was, waardoor deze rupsen stierven door gebrek aan
voedsel. Andere rupsen die later uitkwamen hadden meer geluk en hebben de soort
behoed voor uitsterven.De rupsen kunnen in sommige jaren, door hun grote
aantallen, schade veroorzaken aan vruchtbomen
Waar
De kleine wintervlinder komt in heel Nederland voor in tuinen, parken, loofbossen,
boomgaarden en andere lommerrijke gebieden.