Tuinbladsnijder, behangersbij of buikschuiver
Van de 330 soorten bijen in Nederland is vooral de honingbij bekend. Dat is een
volkenvormende soort, waarvan de koningin als enige eieren legt. Zij wordt geholpen
door 20.000 tot 100.000 werksters. Naast deze volkenvormende of sociale bijen
bestaan er nog ruimt 300 andere solitaire soorten. Bij deze soorten is de koningin
behalve degene die eieren legt ook haar eigen werkster. Zoals vaak in de
insectenwereld hebben de solitaire bijen, zich op een fascinerende wijze aangepast
en gespecialiseerd: Zo zijn sommige bijen zijn heel groot geworden en andere heel
klein. Andere soorten vliegen vroeg in het jaar en andere laat. Eén van de meest
interessantste vormen van specialisatie komt tot uitdrukking in het materiaal
waarmee zij hun nesten maken. In mei vermelde ik de metselbij die holletjes (in b.v
een insectenhotel) afsluit met kleipropjes. Een andere soort produceert een soort
uithardend speeksel, waarna zij zijdebij is genoemd. De soort van deze week, de
tuinbladsnijder heeft weer een andere aanpak. Deze soort snijdt stukjes blad af
waarmee zij haar holletjes bekleedt. Daarom wordt deze groep van bijen ook wel de
‘behangersbijen’ genoemd (zie foto’s). Wellicht heeft u het werk van deze bij wel
eens in uw tuin gezien. Bladeren van sommige struiken (bij mij thuis de laurier)
hebben een gekartelde vorm gekregen door alle rondjes die eruit geknipt zijn.
Behalve bladeren gebruiken deze bijen ook stukjes bloemblad (ter decoratie?)
Bijzonder
Nog een naam van deze soort is ‘buikschuiver’. Dit heeft te maken met de manier
waarop deze bij stuifmeel verzameld, waarop haar larven groot worden. Honingbijen
en hommels verzamelen stuifmeel aan korfjes die gevormd worden door lange haren
op de achterpoten. Bij de buikschuiversoorten zit een dergelijk korfje onder de buik.
Door met haar buik over stuifmeelrijke bloemen te schuiven zoals heelblaadjes en
andere composieten, wordt het stuifmeel daarin verzameld.
Waar
De tuinbladsnijderbij is niet zeldzaam en komt door heel Nederland voor. Buiten het
stedelijk gebied wordt deze soort weinig aangetroffen, wat erop wijst dat het een
cultuurvolger is.