In het braakliggende gebied langs de A4 tussen de Geniedijk en Schiphol-Rijk, verzamelden zich vorige week 5 ooievaars en tientallen reigers. De reden voor hun
bezoek is de veldmuis. Deze muis is dit jaar bijzonder algemeen in de
Haarlemmermeer en ook verantwoordelijk voor de al eerder gemelde exceptioneel
goede broedresultaten van roofvogels. Het is dit jaar namelijk een ‘muizenjaar’.
De staart van woelmuizen, zoals de veldmuis, is veel korter dan van ‘ware’ muizen
(b.v de huismuis) hun oren zijn kleiner en hun snuit is stomper.De veldmuis eet
vooral grassen, kruiden en granen en maakt zijn nest tot wel 50 cm diep. Nesten
liggen meestal zo′n drie meter van elkaar af. In goede gebieden, zoals wegbermen,
kunnen wel 750 -1400 muizen per ha leven.
Een vrouwtje kan 2-4 worpen per jaar krijgen van 2-12 jongen. De jongen worden
naakt, roze en blind geboren. Ze worden 20 dagen lang gezoogd en zijn 14 dagen na
het zogen geslachtsrijp. In het wild leven veldmuizen 4-24 maanden. In
gevangenschap kunnen ze 3 jaar oud worden.
Bijzonder
Ongeveer elke 3 jaar is er een muizendaljaar, dan een jaar waarin de aantallen
toenemen en dan een topjaar. Door de zachte en droge winter van 2006/2007 is
2007 een extreem goed topjaar.
De veldmuis is het belangrijkste voedsel is voor veel dieren, zoals hermelijnen,
wezels, vossen, roofvogels, uilen en reigers. Top- en daljaren bij de veldmuis
hebben een rechtsreeks effect op de overlevingskans en de broedresultaten bij deze
dieren.
Menselijke activiteiten, zoals bouwen en maaien kosten ook veel veldmuizen het
leven. Daarnaast sterven veel muizen in de winter door wateroverlast en koude.
Veldmuizen zijn vooral in de avondschemer en ′s nachts actief, overdag minder.
Om de kans te verkleinen door roofvogels te worden gepakt, hebben ze een speciaal
leefpatroon ontwikkeld. Om de twee uur komen ze vrijwel allemaal tegelijk uit hun
holletjes om te gaan eten. Hoewel er dan wel muizen gevangen worden, zijn het er
minder dan dat er altijd muizen actief zijn.
Waar
Veldmuizen leven in drogere streken met kort gras en/of granen, zoals graanakkers,
wegbermen en dijken. Het verspreidingsgebied loopt van West-Europa tot Centraal-
Azië met als zuidgrens Noord-Spanje, de Alpen, de Balkan en de Kaukasus. De
noordgrens loopt door Nederland en Denemarken en via de Baltische staten naar
Zuid-Finland.