De bunzing is een kleine marterachtige. Een volwassen exemplaar wordt 30 tot 50 cm. Mannetjes worden een stuk groter dan vrouwtjes.
De bunzing heeft een donkere vacht en een opvallende koptekening (zie foto) Als het
dier in het nauw wordt gebracht, spuit het een stinkende muskusvloeistof uit de
stinkklieren bij de staart. Dit gebruikt hij ook voor het markeren van zijn territorium.
Een bunzing leeft alleen is vooral ‘s nachts actief. Zijn nest is zelf gegraven, een
verlaten konijnenhol of een holte tussen stenen of takkenhopen. Al vroeg in het
voorjaar begint de paartijd.
Na 6 weken worden eenmaal per jaar twee tot twaalf jongen geboren. De vroegste
nestjes zijn rond begin mei. In het wild worden bunzings vier tot vijf jaar oud. In
gevangenschap kunnen ze wel 14 jaar worden.
Bijzonder
De bunzing is een felle rover. Het is de wilde voorvader van de fret. Knaagdieren en
kikkers vormen zijn belangrijkste voedsel, maar ook konijnen, vogels, regenwormen,
insecten, hagedissen en ook aas worden gegeten. Als een bunzing er in slaagt een
kippenhok binnen te komen volgt er een slachtpartij waarbij hij vele, zo niet alle
kippen doodt.
Hij hanteert verschillende tactieken voor het doden van de prooi: een kikker wordt in
de nek gebeten, een muis in de kop en een konijn in de neus. De bunzing legt
voedselvoorraden aan. Soms kunnen enkele tientallen kikkers en padden worden
aangetroffen bij een hol.
Waar
De bunzing komt alleen in Europa voor. De oostelijke grens ligt bij de Oeral, de
noordgrens in Zuid-Scandinavië en de zuidgrens in Sicilië. Doordat ze niet kieskeurig
zijn met hun voedsel, komen bunzings voor in vele landschapstypen. Hun favoriete
biotoop is open land bij water met verspreide bosjes. In de Haarlemmermeer komen
ze meestal voor bij boerderijen, bij voorkeur op erven met takkenhopen en
rommelhoekjes. Hoeveel bunzings er hier is niet bekend. Ze worden meestal
opgemerkt als ze overreden worden of als ze het aan de stok krijgen met kippen of
katten. Graag worden we op de hoogte gesteld van waarnemingen.