De Raugstreeppad wordt ongeveer 8 centimeter lang en is te herkennen aan een lichtgekleurde streep op de rug. De kleur is meestal bruin tot groen met donkere
vlekken op de rug. De kop is zeer stomp en heeft kleine ogen en grote gifklieren; voor
een mens is het gif niet zo gevaarlijk en zorgt alleen voor irritaties. Het dier is actief in
de schemering en nacht. Overdag schuilt het in een meestal zelf gegraven kuiltje van
5- 50 cm diep. De rugstreeppad heeft aanzienlijk kortere poten dan een gewone pad
en kan dan ook niet springen, maar alleen lopen. Echter dat kan hij wel hard. In het
donker ligt verwarring met een gewone pad daarom niet voor de hand, maar soms
wel met een muis! Behalve in de paartijd is het dier niet aan water gebonden. De
mannetjes maken dan een geluid dat tot enkele kilometers te horen is. Volwassen
padden eten wormen, slakken en insecten. De kikkervisjes eten eerst planten en later
insecten en aas.
Bijzonder
De rugstreeppad is een echte pioniersoort. Door zijn ingraafgedrag heeft hij een
voorkeur voor zandige losse grond. Dat zijn vaak bouwterreinen, afgravingen of
zanddepots. Vaak wordt hij ingegraven en wel met grondtransporten meegevoerd.
Aan de vaak tijdelijke poeltjes in dit soort terreinen heeft hij zich aangepast door een
razendsnelle ontwikkeling van ei, via larve tot (piep)klein padje. Ook heeft deze soort
verschillende opeenvolgende paartijden, zodat een mislukte poging niet meteen een
mislukt jaar is. Het voordeel van deze poeltjes is dat in kleine plasjes geen vissen of
andere roofdieren leven en het water snel wordt opgewarmd door de zon.
De rugstreeppad komt wel eens in het nieuws bij bouwprojecten. Het vinden van
deze pad leidt namelijk tot onmiddellijke stillegging van de werkzaamheden.
Waar
Deze soort is niet zeldzaam in Nederland, maar omdat hij buiten de Benelux niet veel
voorkomt staat hij wel op de rode lijst en is daarom streng beschermd. Het zal geen
verbazing wekken dat de graafactiviteit van de mens in de Haarlemmermeer voor
deze soort gunstig is. Er waren een aantal populaties bekend, b.v. rond Cruquius, bij
Vijfhuizen en natuurlijk rond Schiphol. Of al deze populaties nog lang standhouden
na het beëindigen van de graafactiviteiten, is niet bekend. We houden ons daarom
van harte aanbevolen voor waarnemingen over de huidige verspreiding in andere
recente ‘graafterreinen’ zoals Sportdorp, Floriande, Getsewoud, rond de
Toolenburgse plas, etc.