Als je in de bebouwde kom een klein vleermuisje ziet vliegen, is dat meestal een gewone dwergvleermuis. Deze beestjes zijn zo klein dat ze via luchtspleten in
spouwmuren kunnen komen. Daardoor zijn zelfs nieuwbouwwoningen voor hen
geschikte plaatsen om een kolonie te stichten.
Naast de gewone dwergvleermuis komt ook de ruige dwergvleermuis voor. Deze is
iets groter, d.w.z 6- 15 gram (n.b een brief weegt 20 gram) en heeft een spanwijdte
van zo’n 24 cm. De ruige dwergvleermuis houdt van een halfopen landschap met
bosranden en water en liever niet bij bebouwing zoals de gewone. Muggen vormen
zijn voorkeursvoedsel.
Waar
:
De ruige dwergvleermuis komt bijna overal in Nederland voor. Na de vleermuislezing
van 16/17 september werden twee mannetjes gezien, die elkaar achterna zaten..
Bijzonder
:
De ruige dwergvleermuizen zijn bijzonder omdat ze (met name de vrouwtjes) grote
afstanden afleggen. De kraamkolonies zijn vooral in Noord Duitsland en de Baltische
staten. Op weg naar het zuiden, zo rond eind augustus, trekken ze (net als veel
vogels) langs de kust en kunnen ze bij oostenwind ook ver boven zee terecht komen.
De mannetjes trekken niet met de vrouwtjes mee en blijven in deze regio gedurende
voorjaar en zomer. Het kan zijn dat dit een gedrag is dat teruggaat op de laatste
ijstijd.
In het najaar worden veel vleermuismannetjes territoriaal en jagen dan mannelijke
rivalen weg uit hun territorium terwijl ze juist vrouwelijke soortgenoten proberen te
lokken om mee te paren. Dat doen ze met harde geluiden die ′social calls′ worden
genoemd en die lijken op een metalig raspgeluid. Deze geluiden liggen rond onze
bovenste gehoorgrens, maar kinderen kunnen ze meestal goed horen. De normale
echolocatiegeluiden zijn ruim twee keer zo hoog en absoluut niet te horen zonder
bat-detector.
Zoals alle vleermuizen zijn ook de dwergvleermuizen streng beschermd.