Afgelopen week werd de dierenambulance gebeld voor een roofvogel, die zich dood had gevlogen tegen een raam in de Hoek. Het bleek een havikmannetje van
ongeveer drie jaar oud. Hij liet een wijfje en 2 jongen achter, waarvan er inmiddels
een is overleden, d.w.z. opgepeuzeld door zijn sterkere broer of zus. Dit opeten van
nestgenoten is bij roofvogels een slimme overlevingsstrategie om in noodsituaties te
kunnen overleven. Het andere jong heeft grote kans om te overleven met alleen de
moeder als ouder. Net als veel andere roofvogels profiteert de havik van het feit dat
er met minder giftige stoffen gespoten wordt. In de jaren 50-60 was de stand in heel
Nederland slechts 500-600 paar. Sinds 1980 beweegt het aantal paren zich tussen
de 1700 en 2000. De havik is een roofvogel die vooral jaagt op vogels, b.v.
houtduiven, stadsduiven, kraaien en eksters. De grote aantallen van deze minder
gewenste vogels maakt het waarschijnlijk dat de stand van de havik nog wel verder
zal toenemen.
De havik is een standvogel van bosgebieden of gebieden waar bosjes afgewisseld
worden met velden. Door zijn korte ronde vleugels en lange staart is hij zeer
wendbaar en kan hij tussen bomen door jagen. Het doden van de prooi gebeurt met
de klauwen. Het nest wordt hoog in bomen gemaakt en kan soms 1 meter in
doorsnede zijn.
Bijzonder
Het tegen een raam vliegen is bij haviken (en ook bij sperwers, zijn kleine broertje)
doodsoorzaak nummer 1. Alle dode of zieke roofvogels uit de Haarlemmermeer
terecht bij het vogelasiel in Haarlem. Een aantal jaren geleden werd daar ook een
havik binnengebracht, die dwars door een ruit was gevlogen en in een klaslokaal van
een school gewond bleef rondvliegen. Deze havik kon na behandeling een aantal
weken later weer uitgezet worden.
Waar
Tot de zeventiger jaren kwam de havik vrijwel uitsluitend in Oost- en Zuid Nederland
voor. Door het vervangen van graanvelden door maïsvelden ging de houtduivenstand
zodanig achteruit dat de haviken gingen zwerven. Halverwege jaren negentig werden
de eerste broedgevallen in Spaarnwoude en het Amsterdamse Bos gemeld.
Vandaaruit werd het noordelijk deel van de Haarlemmermeer als eerste bevolkt door
waarschijnlijk instroom van jonge vogels. Het nest van de omgekomen havik is een
van de 4 nesten die bekend is uit de Haarlemmermeer. Het eerste broedgeval in de
polder dateert van 2002. Sindsdien komt er bijna elk jaar een nest bij. Het aantal
jongen per nest varieert van 1 tot maximaal 4.Het merendeel van de jongen vliegt
succesvol uit. Broedgevallen van roofvogels en uilen kunnen worden gemeld bij de
Werkgroep Roofvogels en Uilen Haarlemmermeer (bjbol@hetnet.nl).