Sinds april 2006 is er elke week de natuurcolumn 'Ontdek de Flora en Fauna van de
Haarlemmermeer' verschenen in de Hoofddorpse Courant.
Deze column heeft ten doel belangstelling voor de verrassende verscheidenheid van
planten en dieren in onze leefomgeving te wekken.
Hieronder staat de column van deze week en daar onder kunnen alle tot dusver verschenen columns opgevraagd worden. U kunt deze selecteren en sorteren op categorie, onderwerp, het jaar en de tijd van het jaar. Combinaties zijn ook mogelijk. Ga naar de oudere columns
Het hele jaar brengen waterhoentjes paarsgewijs door aan oevers en in rietvelden, maar in de winter clusteren ze samen aangevuld met wintergasten uit Oost en Centraal Europa en zwermen ze uit over weilanden en graslanden en komen dan ook tot in tuinen. De nachten brengen ze dan samen door in bomen, soms wel met 8-12 bij elkaar. Ze hebben het in de winter duidelijk zwaar. Voor de duidelijkheid: een waterhoentje is geen meerkoet. Meerkoeten zijn veel talrijker en beter bestand tegen de vorst. Ze zijn zwart met een witte snavel en bles en waterhoentjes zijn groen op hun rug en grijs op hun buik met een rode snavel en bles(foto). Een ander verschil is dat meerkoeten zwemvliezen hebben en waterhoentjes niet. Het zijn namelijk ralachtigen. Hun lange tenen zijn geschikt om tussen gras en riet strengels in moerassen te lopen. Sluipen eerder.
Waterhoentjes
Waterhoentjes komen wereldwijd voor in natte biotopen, moerassen en bij oevers met riet en oeverplanten. Er zijn 6 ondersoorten. Ze zijn afwezig in droge en arctische streken. Overal in de Haarlemmermeer zijn ze aan te treffen in en buiten de bebouwde kom.
Meldingen van bijzondere dieren en planten kunt u doorgeven aan info@stichtingmeergroen.nl .
Blz [ 5 ] Ga naar 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 …>>
thumb | categorie: | titel: | datum: | maand: | open/dicht |
---|---|---|---|---|---|
![]() | planten | Haagwinde | 4 nov 2017 | november | |
Haagwinde, 4 nov 2017![]() Het onderwerp van deze week is eigenlijk niet de soort haagwinde, maar het verschijnsel ‘onkruid’. Het woord ‘onkruid’ ligt een heleboel mensen voor in de mond. Ze gebruiken dat woord zonder zich te realiseren welke wereld daarachter schuilgaat. Vergelijk ‘onkruid’ maar eens met ’onding’. Daarmee bedoelen we dat iets helemaal niets waard is. Met ‘onkruid’ geven we ons dus een vrijbrief om die planten te vuur en te zwaard uit te roeien. Vaak met gif zoals ’round-up’. Lekker makkelijk, maar de na-effecten in de grond en vooral het oppervlakte water zien we niet en die zijn flink serieus. Even serieus is het gebruik van grote tractoren, waarmee gras en andere kruiden ‘geklepeld’ oftewel vermalen worden. Daar mee verrijken we de ondergrond zo, dat er veel ongewenste grassen, distels en brandnetels gaan groeien. Zo versterken we ons vooroordeel dat groen een kostenpost en lastig is. BijzonderBij ecologisch beheer kennen we geen onkruid. Elke plant heeft nl wel een functie of een toepassing of het nu medicinaal is of dat zijn bloem of blad eetbaar is. En andere organismen hebben net zo’n lange evolutie achter de rug als wij en dus net zo veel recht op een bestaan. Ecologisch beheer is gericht op maximale biodiversiteit, door planten die toch niet uit te roeien zijn terug te dringen naar een niveau dat andere planten meer ruimte krijgen. De klaproos is een mooi voorbeeld:eentje in de tuin is een sieraad, maar bij10.000 op een groentetuintje wieden we er echt wel 9999 weg. We noemen die 9999 ‘ongewenste planten’. Dat klinkt een stuk vriendelijker. Alleen met haagwinde ben ik minder coulant. Dat is een plant die ik alleen maar door onder water zetten op een acceptabel niveau kan houden, en dat kan niet overal. Dus is ben allergisch voor z’n witte worteltjes (foto) waarvan een stukje van een halve cm al weer uitgroeit tot een plant van 4 m in alle richtingen. WaarHaagwinde is een klimplant die graag in bosranden en in tuinen groeit en witte trompetvormige bloemen heeft (inzet). | |||||
![]() | paddenstoelen | Stobbenzwam | 17 nov 2016 | november | |
Stobbenzwam, 17 nov 2016![]() Op een enorme wilg in De Heimanshof die dit jaar afgestorven is, vormden zich de afgelopen weken dichte clusters van grote bruine paddenstoelen, met een heel duidelijke ring op de steel. Ik kende de soort niet, maar in de dagen daarna zag ik ze opeens overal. Het bleek het stobbenzwammetje te zijn. Op onze wilg zaten er na een week wel 1500 en de groei gaat nog steeds door. Ook hoger op de stam beginnen ze te verschijnen en op ondergrondse wortels wat verder van de stam ook. Het is echt een indrukwekkend verschijnsel. Alles bij elkaar staan er nu al meer dan 50 kilo aan paddenstoelen. BijzonderNader onderzoek leert dat het stobbezwammetje ook eetbaar is en dat alleen de hoed gegeten wordt. Natuurlijk hebben we dat geprobeerd en de smaak is iets bitter en een beetje scherp zoals radijs en hij ruikt zoet. Maar als er in een week tijd 50 kilo kan verschijnen is er vast wel een lekker recept mee te maken. Bij regen ontstaat er op de hoed een geleiachtige laag. De steel van het stobbenzwammetje heeft altijd een ‘strakke’ ring. Die ring is een overblijfsel van het vlies dat tijdens de groei in jonge toestand de hoed met de steel verbindt. Onder de ring is de steel donkerbruin en daarboven licht geel. Het stobben zwammetje moet niet verward worden met het niet eetbare zwavelkopje, een andere algemene paddenstoel of dode stammen. Deze is kleiner, helder geel met een contrasterende kleur op de punt. Zowel het zwavel kopje als het stobbenzwammetje zijn saprofytische soorten. Dat wil zeggen: ze maken de boom niet ziek of dood: bij een boom die dood is helpen ze bij de afbraak. WaarHet stobbenzwammetje is in Nederland zeer algemeen en groeit in dichte groepen op stobben en stronken van eik, els, berk en wilg. | |||||
![]() | bomen | Vlaamse Gaai | 19 nov 2015 | november | |
Vlaamse Gaai, 19 nov 2015![]() Gaaien of Vlaamse Gaaien zijn het hel jaar aanwezig in Nederland. De Nederlandse gaaien zijn standvogels. In heel Nederland leven er zo’n 60000 paar. In deze periode van het jaar neemt het aantal gaaien toe om dat noordelijke vogels zich hier komen melden. In de Heimanshof hebben we jaarrond een paar of 3 ,maar nu is er een groep van soms wel 10- 15 dieren actief. Vroeger was de gaai een schuwe bosvogel. Deze vogels zijn, meer dan kraaien en eksters, waarmee ze verwant zijn gesteld op beboste en parkachtige landschappen. Net als de merel, de grote bonte specht en een paar andere soorten zoals de hals band parkiet hebben ze zich zeer goed aan gepast aan het leven in en om de mensen in steden en dorpen. BijzonderDe Vlaamse Gaai is een vogel met een veelkleurig verenpak, waarbij vooral de blauwe veertjes aan de vleugel op vallen. Het is een zeer alerte soort en de alarmroep van de gaaien is voor vele dieren een signaal om zich gedekt te houden. De Vlaamse gaai is een alleseter, die leeft van insecten, kleine dieren, eieren en jonge vogels die niet oppassen, maar hij is vooral verzot op noten, eikels en beuken nootjes. In deze periode van het jaar heet hij het extra druk. Het is zoals de meeste kraaiachtigen een redelijk intelligente soort. Zijn voorkeur voor eikels gebruikt hij om tijdens de ‘mast’ zoveel mogelijk eikels te verzamelen en te verbergen als wintervoorraad. Je ziet dan ook de eikels die onder eiken liggen als sneeuw voor de zon verdwijnen. Een Gaai kan maar liefst 9 eikels tegelijk in zijn keel zak vervoeren en die stopt hij in zachte bodems in de grond als wintervoorraad. Voor groentetuinders kan dat een heel probleem worden, want een deel van die eikels vergeet hij. Daarmee is de Gaai de grootste verspreider van eikenbomen en daarmee ook een verwoed bosbouwer. WaarDe Vlaamse gaai is Nederland een strandvogel van beboste gebieden en steden. Hij komt in heel Europa voor behalve dicht bij de pool cirkel. | |||||
![]() | kleine dieren | Zoetwaterkwal | 9 nov 2015 | november | |
Zoetwaterkwal, 9 nov 2015![]() Iedereen kent wel de kwallen aan de Noordzeekust. Dat er ook kwallen (kwalletjes) in zoet water voorkwamen wist ik zelf ook niet, totdat de Baseline duikers in het meer van het Haarlemmermeerse Bos de hierbij geplaatste foto maakten en opstuurden. Het is niet de eerste keer dat zij deze zoetwater kwalletjes waarnamen. De soort heeft geen Nederlandse naam en heet Craspedacusta sowerbii en werd rond 1880 in Londen ontdekt en voor het eerst beschreven , maar bleek later uit China te komen. Inmiddels heeft het kwalletje zich over de hele wereld verspreid (behalve in Antarctica). Je hoeft er niet bang voor te zijn bij het zwemmen, want groter dan 2,5 cm worden ze niet. Hij leeft van watervlooien en andere kleine diertjes die hij net als grote kwallen verdoofd en vangt met ca 600 minuscule tentakels bezet met netelcellen. De netelcellen zijn zo klein dat ze niet door onze huid heen kunnen dringen. BijzonderEen kwal is de vrij levende vorm van een poliep met als taak om geslachtelijke voortplanting te ‘regelen’. Deze soort komt het hele jaar door als poliepenkolonie. Die kolonies zitten vast op planten en stenen en zijn nog kleiner dan de kwallen: 0.5 - 2 mm. De poliepen kunnen zich ongeslachtelijk delen ( klonen) en bestaan dus alleen uit mannetjes of vrouwtjes. De soort overwintert ook als poliepenkolonie die zich in een soort beschermende rust fase kan terugtrekken. De poliepenkolonies (vooral in de ingekapselde fase) kunnen losbreken en in ballastwater, met transport van waterplanten en tussen de veren van watervogels overal komen. Indien de omstandigheden gunstig zijn en dat is lang niet elk jaar het geval, kunnen er ook individuen van de poliepenkolonies afbreken, die zich ontwikkelen tot vrij levende kwallen. Dat gebeurt alleen als het water tot rond 25 graden opwarmt. WaarDeze soort zoetwaterkwallen komt wereldwijd voor in stilstaande zoete meren, in de vorm van poliepen kolonies. Alleen onder warme omstandigheden ook vrijlevende kwalletjes. | |||||
![]() | insecten | Zilvervisje | 5 nov 2015 | november | |
Zilvervisje, 5 nov 2015![]() Zo nu en dan kom je ze in huis tegen, vaak in een bad of wastafel, waar ze niet tegen de gladde wanden op kunnen lopen. Als je zo’n zilvervisje van 1- 1.5 cm lang tegen komt, hoef je niet meteen alarm te slaan. Ze zijn namelijk geen teken dat je huishouding niet op orde is en ze zijn ook niet of nauwelijks schadelijk of smerig. Ze leven van suikers en zetmeel achtige stoffen en zijn vooral actief in het donker. Ze kunnen niet tegen koude en droogte en daarom zijn vochtige huizen hun ideale woonplaats. Zilvervisjes heten zo, omdat de schubben waarmee hun lichaam bedekt is een zilverachtige glans hebben. Het zijn een primitieve soort insecten: ze hebben nl wel 3 paar poten, maar ze missen het voor insecten karakteristieke harde uitwendig skelet dat bestaat uit chitine. Omdat ze geen hard buitenskelet hebben, zijn ze buiengewoon fragiel en kwetsbaar. En net als een iets minder primitieve groep insecten de sprinkhanen. ontwikkelen ze zich niet van een rups of een larve via een verpopping tot een volwassen insecten, maar lijken hun larven op de ouders en worden de larfjes bij elke vervelling iets groter. BijzonderNaast zilvervisjes bestaan er 2 verwante soorten: de papiervisjes, die juist wel goed tegen droogte kunnen en van papier leven en ovenvisjes die juist onder hele warme omstandigheden kunnen gedijen. Alle drie de soort hebben karakteristieke staart draden. Ondanks hun fragiele bouw en hun kleine verschijning kunnen zilvervisjes bijzonder oud worden: de meeste insecten leven maar 6-10 weken, maar zij kunnen 3- 8 jaar oud worden en blijven hun hele leven vervellen. En daarbij kunnen ze ook zeer lang zonder eten: tussen 100 dagen en een jaar. Indien het aantal zilvervisjes de spuigaten uit loopt, volstaat het dichten van kieren, maar vooral het verlagen van de luchtvochtigheid tot onder de 50 %. WaarZilvervisjes zijn een permanente begeleider van de mensheid en cultuurvolger geworden en komen wereldwijd voor in bij voorkeur vochtige huizen. | |||||
![]() | vissen | Zwartbekgrondel | 30 nov 2014 | november | |
Zwartbekgrondel, 30 nov 2014![]() Iedereen kent de snoek, de karper en voorntjes. Bij brasems en baarzen hebben velen al geen voorstelling meer. Naast deze algemene vissen zijn er nog tientallen andere soorten die de donkere diepten van onze modderige sloten en vaarten bevolken. Om die onbekendheid met de fascinerende onderwaterwereld te verkleinen, hebben we onze onderwater ontdekwereld gemaakt op De Heimanshof. Meer dan 40 soorten zijn daar te bewonderen. Deze vissenwereld voeden we met wormen, watervlooien en als die schaars zijn met maden. Bij het vangen van watervlooien komen er soms ook andere soorten mee, waaronder grote kevers, waterschorpioenen en salamanders. In de bak waar we deze kleine waterdieren apart houden, verscheen opeens een visje met een heel apart gedrag. Mogelijk was deze als ei of als larve ongezien meegekomen. BijzonderHet gedrag van dit visje was opmerkelijk. Hij liep met z’n vinnen op de bodem en was heel nieuwsgierig. Zodra er iemand bij zijn bak verscheen, kwam ook hij kijken. Het kostte heel wat moeite om dit kleine exemplaar van een cm of 3-4 op naam te brengen. Het bleek een zwartbekgrondel. Deze soort is pas in 2004 in Nederland verschenen en komt oorspronkelijk uit de Kaspische zee en omstreken. De soort is in Europa met een razendsnelle opmars bezig, en is niet alleen nieuwsgierig maar ook razendsnel, Ze snoepen verwante soorten het eten voor de bek weg. In sommige plekken worden alleen nog maar zwartbekgrondels gevangen omdat ze zo snel happen op uitgeworpen hengels dat andere vissen er niet meer aan te pas komen. Apart is dat de zwartbekgrondel geen zwarte bek heeft maar wel 2 vergroeide buikvinnen die als zuignap fungeren en een zwarte vlek achterop hun voorste rugvin (foto). WaarOns zwartbekgrondeltje vingen we in de vaarten en sloten van Hoofddorp Oost. We zullen we er in de nabije toekomst snel meer van horen, net als de andere exoten zoals de Amerikaanse rode zoetwaterkreeft. Ze zijn hier met ballastwater gekomen of via het Rijn Donaukanaal. | |||||
![]() | paddenstoelen | Vliegenzwam | 16 nov 2014 | november | |
Vliegenzwam, 16 nov 2014![]() In de vorige column noemde ik, dat ik nog nooit een vliegenzwam in de polder had gevonden. Daar kwamen 2 reacties op: een uit Cruquius bij een eik (zie foto) van Janet Bakker, die altijd goed oplet en vaker waarnemingen doorgeeft en een uit Toolenburg, Hoofddorp over een die sinds 2 jaar bij een berk verschijnt. BijzonderDe vliegenzwam is een tot de verbeelding sprekende soort, waar omheen talloze feiten en sagen bestaan: De hoed van de vliegenzwam was een essentieel bestanddeel van heksenbrouwsels. De kerstman met zijn rood met witte kledij zou het symbool zijn van iemand, die door een vliegenzwammenroes denkt te kunnen vliegen in door rendieren getrokken arrenslee. Het in melk of suikerwater gedrenkte rode vlies van de hoed van de vliegenzwam was ooit als vliegenverdelgingsmiddel populair. Linnaeus gaf de vliegenzwam de latijnse soortnaam Amanita muscaria (muscaria= vlieg). 200 jaar later werd uit de vliegenzwam het insecticide iboteninezuur geïsoleerd. Dit zuur wordt door droging omgezet in de stof muscimol, die verantwoordelijk is voor hallucinaties. Het gebruik van de vliegenzwam was aan de elite van sjamanen en orakels voorbehouden zodat zij hun paranormale gaven konden versterken en als enige in contact met de goden konden treden. Als er onvoldoende paddenstoelen voorhanden waren, werd de urine van de bevoorrechten, die in ruime mate de drogerende reststoffen bevatte, door de minder bedeelden gedronken. De vreemde Engelse uitdrukking „getting pissed” voor in een alcoholroes raken, zou hiermee te maken hebben. De hoed van de vliegenzwam bevat kleine hoeveelheden muscarine dat pas in veel grotere hoeveelheden dodelijk giftig is. Vergiftigingen met fatale afloop komen dan ook weinig voor. WaarDe vliegenzwam is een van de paddenstoelensoorten die samenleven met bomen. Ze vormen samen een zogenaamd mycorrhyza: een samenstel van zwamdraden en boomwortels waartussen suikers vanuit de boom en mineralen vanuit de schimmel worden uitgewisseld tot beider voordeel. De voorkeurswaardplant van de vliegenzwam is de berk, maar ook bij andere bomen waaronder eik, beuk en den komt hij voor. | |||||
![]() | paddenstoelen | Oranjerode Stropharia | 1 nov 2014 | november | |
Oranjerode Stropharia, 1 nov 2014![]() We zitten inmiddels in de herfst en dan worden de kleuren in de natuur meestal donkerbruin of zwart, zeker op de grond. Maar in al die donkere tinten duiken er af en toe opvallend vrolijke kleuren op. Dat zijn niet alleen de bladeren van sommige bomen, maar voor de goede observator ook vaak paddenstoelen. Jammer genoeg heb ik nog nooit de rood met witte stippen vliegen zwam gevonden in onze polder, maar ook de sinasappelschilzwam (helder oranje), de rode koolzwam (helder paars), de zwavelzwam (helder geel) en de porseleinzwam (helder wit) mogen er zijn en die groeien hier wel. In De Heimanshof ontwikkelde zich recentelijk tientallen helder oranje paddenstoelen op houtsnippers. In geen enkele paddestoelengids (en we hebben er heel veel) konden we deze soort vinden. Totdat er een paddestoelenexpert te hulp schoot. Het bleek te gaan om de oranjerode stropharia. En inderdaad dat is geen algemene soort. Slechts hier en daar wordt deze soort aangetroffen. Bijzonder Interessant aan deze soort is, dat het een van de paddenstoelen is die een hallucinerende stof bevat. Dus dit is zeker een van de soorten waarmee je niet moet experimenteren. Voor gelukszoekers: het heeft zo lang geduurd om de naam van deze soort te vinden, dat de paddenstoelen inmiddels grotendeels verteerd zijn van ouderdom. WaarDe oranjerode stropharia is pas vrij recent letterlijk over komen waaien (met zijn superlichte en kleine sporen). De soort komt oorspronkelijk namelijk uit Australië. Later is deze soort in Amerika opgedoken en sinds de vijftiger jaren ook in Europa. Daar is hij nu plaatselijk wat algemener, maar een goede Nederlandse naam is er nog niet. De soort groeit in de herfst op verterende houtsnippers. Dat geeft aan dat het een zogenaamde onschuldige saprofytische soort is, die dood materiaal verteert. Er bestaan ook symbiotische soorten die een wederzijds voordelige relatie met vooral bomen aangaan en parasitaire soorten die levende bomen de das om doen. | |||||
![]() | vissen | Giebel (1) | 27 nov 2013 | november | |
Giebel (1), 27 nov 2013![]() In de Heimanshof hebben we sinds juni een nieuw element aan de ecologische variatie in de tuin toegevoegd: onze onderwater-ontdekwereld. Inmiddels leven in onze 12 aquaria zo’n 30 soorten vissen, kreeften, mossels, amfibieën en andere onderwater dieren en planten. Het is fascinerend om meer te leren over het gedrag en de leefcondities van de vele organismen die er onzichtbaar onder water naast ons leven. Een van mijn vele onderwater ontdekkingen was de Giebel. Achter deze ietwat lachwekkende naam schuilt een brons- of goudkleurige vis, die niet inheems was, maar inmiddels zoals zoveel soorten wel ingeburgerd is (foto). Het is een Aziatische karpersoort waaruit in China, al zo’n 4000 jaar geleden, goudvissen zijn gekweekt. De giebel is een grondelaar. Daardoor draagt hij bij aan vertroebeling van het water, net als brasems en kapers. Het is een alleseter: naast dierlijk voedsel als dierlijk plankton, insectenlarven en kleine kreeftachtigen, eet de giebel ook algen en plantendelen. In de winter stopt de voedselopname. Veel Giebels zijn waarschijnlijk afstammelingen van uitgezette goudvissen die hun rode of oranje kleur verloren hebben. In de vrije natuur verdwijnen deze kleurvormen doordat ze te veel opvallen en als eerste ten prooi vallen aan rovers. Zo blijven er op termijn alleen wildkleurige exemplaren over. BijzonderDe giebel kan vanaf het tweede jaar geslachtsrijp zijn. Het aantal eieren kan oplopen tot circa 400.000 per vis per jaar. Daardoor is de giebel in staat voor grote aantallen nakomelingen te zorgen. Bij afwezigheid van regulerende roofvissen treedt binnen enkele jaren "vergiebeling" op. Naast de normale wijze van voortplanting, blijkt de giebel over een bijzondere strategie te beschikken: Paairijpe vrouwtjesgiebels dringen zich tussen de paaiende karpers en zetten hun eieren af. Daarbij bleek dat de zaadcellen van (kroes)karpers de eicellen van de giebel prikkelden om zich te gaan ontwikkelen. Volgende column meer (over 2 weken). | |||||
![]() | planten | Waternetje | 13 nov 2013 | november | |
Waternetje, 13 nov 2013![]() Zowel in de Toolenburgse plas als in het meer van het Haarlemmermeerse bos is het water vrij helder en diep. Daardoor worden deze meren druk bezocht door toenemende aantallen duikliefhebbers. En onder water zijn er natuurlijk weer intrigerende flora en fauna zaken te ontdekken. Onlangs stuitte een van de duikers tussen 2-7 m diepte op netvormige wolken bestaande uit groene bolletjes. Deze bolletjes bestaan uit netvormige structuren van 5- 30 mm groot (foto). De netvormige structuur van het waternetje is een kolonie, bestaande uit meerdere cellen. Een volgroeid netje kan een paar cm groot worden. De groei van waternetjes wordt door hogere temperaturen versterkt. De klimaat verandering heeft veroorzaakt dat waternetjes zich op sommige plekken tot een plaag kunnen ontwikkelen. Het is in de zomer veel aanwezig, maar sterft af als het water kouder wordt. Het waternetje overleeft de winter door dikwandige sporen te maken die naar de bodem zakken. BijzonderEen jong netje ontstaat al binnen een volwassen cel. Elk bolletje ontstaat uit één zich opdelende cel binnen een moedercel. Dit worden sporen die zich met zweepdraden binnen de moedercel kunnen bewegen. Al voor het uiteenvallen van de moedercelwand verliezen deze sporen hun zweepdraden en groeperen ze zich in de vorm van een nieuw jong netje. Door het strekken van de cellen groeit het nieuwe netje verder. WaarWaternetje is een groenwier, waarvan in (Midden- en West-) Europa 1 en in de wereld 5 soorten bestaan. De foto is gemaakt in het meer van het Haarlemmermeerse Bos waar deze algen voorkomen op 2- 7 m diepte. Het waternetje is bekend uit voedselrijke, vooral stikstofrijke wateren, sloten en plassen. Het kan ook in het kustgebied in water met een hoog zoutgehalte voorkomen. | |||||
![]() | insecten | kruisspin (4) | 13 nov 2013 | november | |
kruisspin (4), 13 nov 2013![]() Bij verstoring begint de spin hevig heen en weer te schudden in haar web. Bij ernstige verstoring laat de spin zich loodrecht naar beneden vallen waarbij het lichaam met een spindraad wordt geankerd. De spin houdt zich op de bodem een tijdje schijndood. Na enige tijd klimt de spin hieraan weer naar boven. Kruisspinnen hebben gifkaken maar gebruiken deze alleen om op prooien te jagen en niet om vijanden af te weren. Alleen als een spin tussen de vingers wordt vastgeklemd zal deze in het uiterste geval bijten. Dit voel je wel maar is niet gevaarlijk. De grootste vijand van de spinnen is het klimaat. Ze lijden vooral onder droogte en zware regenval. Ook de mens is een belangrijke vijand, omdat deze spinnen doodt en hun web vernielt. De spinnen moeten ook opletten voor sommige sluipwespen zoals spinnendoders, die de spin verlammen en naar het nest brengen. Alle spinnendoders behoren tot wespachtigen, zoals graafwespen. Er zin wereldwijd bijna 5000 soorten bekend. In Nederland komen ongeveer 65 soorten voor (foto′s Urntjesspinnendoder). De verlamde spin wordt in een holletje gebracht en er wordt een ei bij afgezet. Als de larve van de sluipwesp uit het ei kruipt wordt de kruisspin levend en van binnenuit opgegeten. WaarDe kruisspin bouwt haar web op open plekken tussen lage boomtakken of in struiken, die van de wind zijn afgeschermd. Het web wordt gemakkelijk door regen en wind vernield, waardoor de kruisspin alleen voorkomt op beschutte plaatsen. Tuinen zijn voor de kruisspin ideaal, omdat deze vaak hogere begroeiing bevatten en relatief goed zijn afgeschermd van felle zon en van wind. De kruisspin heeft een vochtige leefomgeving nodig en kan slecht tegen droogte en komt vooral voor in laaglanden. Een andere weersomstandigheid waar de spin onder lijdt is hevige regenval. De kruisspin komt in grote delen van Europa en delen van Noord-Amerika. In Europa komt de kruisspin voor van noordelijk Scandinavië tot in landen aan de Middellandse Zee. ![]() | |||||
![]() | insecten | Glanzende Houtmier (1) | 24 nov 2012 | november | |
Glanzende Houtmier (1), 24 nov 2012![]() Een paar weken geleden kwam iemand naar De Heimanshof met een vreemd bouwsel,die hij de grond van zijn tuin had gevonden. Er zijn allerlei soorten insecten die nesten bouwen, vooral volkenvormende sociale insecten zoals de gewone wesp, hoornaars, hommels maar ook graafwespen en mieren. De meeste nesten worden van papierachtig materiaal of van pluizig materiaal zoals mosjes gemaakt. Dit nest was vrij stevig met grote kamers die gemaakt leken van aan elkaar gekitte zandkorrels (zie foto). De puzzel werd uiteindelijk pas opgelost met hulp van specialisten uit Naturalis in Leiden. Die deden de suggestie van de glanzende houtmier. De meeste mensen kennen de zwarte wegmier, die veel onder tegels huist, de gele weidemier die zandheuvels in grasland maakt of de rode bosmier met zijn dennennaaldennesten in bossen. Maar er zijn in Nederland wel 50 soorten mieren bekend van de 12000 soorten wereldwijd. Elke soort heeft zich op zijn eigen wijze ontwikkeld met een specialisatie waarmee hij de concurrentie met andere soorten aankan. De Glanzende houtmier is een 4-6 mm grote diep zwart glanzende mier.
BijzonderDe glanzende houtmier of karton mier leeft meestal in holle bomen tussen de wortels. De binnenkant van de boom kan geheel gevuld worden met een soms reusachtig nest met hele grote kamers. Dat nest lijkt van karton gebouwd, omdat het bestaat uit fijngekauwd hout wat met een suikerhoudend speeksel aan elkaar gekit wordt. De wanden bestaan voor 50 % of meer uit suiker. Het nest kan ook doorgebouwd worden in de grond en kan dan zoals in ons geval voor een groot deel uit zandkorrels bestaan. Om de wanden een grotere stevigheid te geven, kweken de mieren bepaalde soorten schimmels in de kamers. Deze schimmels worden niet gegeten, maar dienen uisluitend om met hun zwamdraden de wanden te verstevigen. De speciale schimmelsoort heeft dagelijks zorg van de mieren nodig om niet overal heen te woekeren en in nieuwe kamers zijn werk te doen. Volgende week verder. |