Sinds april 2006 is er elke week de natuurcolumn 'Ontdek de Flora en Fauna van de
Haarlemmermeer' verschenen in de Hoofddorpse Courant.
Deze column heeft ten doel belangstelling voor de verrassende verscheidenheid van
planten en dieren in onze leefomgeving te wekken.
Hieronder staat de column van deze week en daar onder kunnen alle tot dusver verschenen columns opgevraagd worden. U kunt deze selecteren en sorteren op categorie, onderwerp, het jaar en de tijd van het jaar. Combinaties zijn ook mogelijk. Ga naar de oudere columns
Het hele jaar brengen waterhoentjes paarsgewijs door aan oevers en in rietvelden, maar in de winter clusteren ze samen aangevuld met wintergasten uit Oost en Centraal Europa en zwermen ze uit over weilanden en graslanden en komen dan ook tot in tuinen. De nachten brengen ze dan samen door in bomen, soms wel met 8-12 bij elkaar. Ze hebben het in de winter duidelijk zwaar. Voor de duidelijkheid: een waterhoentje is geen meerkoet. Meerkoeten zijn veel talrijker en beter bestand tegen de vorst. Ze zijn zwart met een witte snavel en bles en waterhoentjes zijn groen op hun rug en grijs op hun buik met een rode snavel en bles(foto). Een ander verschil is dat meerkoeten zwemvliezen hebben en waterhoentjes niet. Het zijn namelijk ralachtigen. Hun lange tenen zijn geschikt om tussen gras en riet strengels in moerassen te lopen. Sluipen eerder.
Waterhoentjes
Waterhoentjes komen wereldwijd voor in natte biotopen, moerassen en bij oevers met riet en oeverplanten. Er zijn 6 ondersoorten. Ze zijn afwezig in droge en arctische streken. Overal in de Haarlemmermeer zijn ze aan te treffen in en buiten de bebouwde kom.
Meldingen van bijzondere dieren en planten kunt u doorgeven aan info@stichtingmeergroen.nl .
Blz [ 11 ] Ga naar <<… 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 …>>
thumb | categorie: | titel: | datum: | maand: | open/dicht |
---|---|---|---|---|---|
![]() | bomen | Vlaamse Gaai | 19 nov 2015 | november | |
Vlaamse Gaai, 19 nov 2015![]() Gaaien of Vlaamse Gaaien zijn het hel jaar aanwezig in Nederland. De Nederlandse gaaien zijn standvogels. In heel Nederland leven er zo’n 60000 paar. In deze periode van het jaar neemt het aantal gaaien toe om dat noordelijke vogels zich hier komen melden. In de Heimanshof hebben we jaarrond een paar of 3 ,maar nu is er een groep van soms wel 10- 15 dieren actief. Vroeger was de gaai een schuwe bosvogel. Deze vogels zijn, meer dan kraaien en eksters, waarmee ze verwant zijn gesteld op beboste en parkachtige landschappen. Net als de merel, de grote bonte specht en een paar andere soorten zoals de hals band parkiet hebben ze zich zeer goed aan gepast aan het leven in en om de mensen in steden en dorpen. BijzonderDe Vlaamse Gaai is een vogel met een veelkleurig verenpak, waarbij vooral de blauwe veertjes aan de vleugel op vallen. Het is een zeer alerte soort en de alarmroep van de gaaien is voor vele dieren een signaal om zich gedekt te houden. De Vlaamse gaai is een alleseter, die leeft van insecten, kleine dieren, eieren en jonge vogels die niet oppassen, maar hij is vooral verzot op noten, eikels en beuken nootjes. In deze periode van het jaar heet hij het extra druk. Het is zoals de meeste kraaiachtigen een redelijk intelligente soort. Zijn voorkeur voor eikels gebruikt hij om tijdens de ‘mast’ zoveel mogelijk eikels te verzamelen en te verbergen als wintervoorraad. Je ziet dan ook de eikels die onder eiken liggen als sneeuw voor de zon verdwijnen. Een Gaai kan maar liefst 9 eikels tegelijk in zijn keel zak vervoeren en die stopt hij in zachte bodems in de grond als wintervoorraad. Voor groentetuinders kan dat een heel probleem worden, want een deel van die eikels vergeet hij. Daarmee is de Gaai de grootste verspreider van eikenbomen en daarmee ook een verwoed bosbouwer. WaarDe Vlaamse gaai is Nederland een strandvogel van beboste gebieden en steden. Hij komt in heel Europa voor behalve dicht bij de pool cirkel. | |||||
![]() | kleine dieren | Zoetwaterkwal | 9 nov 2015 | november | |
Zoetwaterkwal, 9 nov 2015![]() Iedereen kent wel de kwallen aan de Noordzeekust. Dat er ook kwallen (kwalletjes) in zoet water voorkwamen wist ik zelf ook niet, totdat de Baseline duikers in het meer van het Haarlemmermeerse Bos de hierbij geplaatste foto maakten en opstuurden. Het is niet de eerste keer dat zij deze zoetwater kwalletjes waarnamen. De soort heeft geen Nederlandse naam en heet Craspedacusta sowerbii en werd rond 1880 in Londen ontdekt en voor het eerst beschreven , maar bleek later uit China te komen. Inmiddels heeft het kwalletje zich over de hele wereld verspreid (behalve in Antarctica). Je hoeft er niet bang voor te zijn bij het zwemmen, want groter dan 2,5 cm worden ze niet. Hij leeft van watervlooien en andere kleine diertjes die hij net als grote kwallen verdoofd en vangt met ca 600 minuscule tentakels bezet met netelcellen. De netelcellen zijn zo klein dat ze niet door onze huid heen kunnen dringen. BijzonderEen kwal is de vrij levende vorm van een poliep met als taak om geslachtelijke voortplanting te ‘regelen’. Deze soort komt het hele jaar door als poliepenkolonie. Die kolonies zitten vast op planten en stenen en zijn nog kleiner dan de kwallen: 0.5 - 2 mm. De poliepen kunnen zich ongeslachtelijk delen ( klonen) en bestaan dus alleen uit mannetjes of vrouwtjes. De soort overwintert ook als poliepenkolonie die zich in een soort beschermende rust fase kan terugtrekken. De poliepenkolonies (vooral in de ingekapselde fase) kunnen losbreken en in ballastwater, met transport van waterplanten en tussen de veren van watervogels overal komen. Indien de omstandigheden gunstig zijn en dat is lang niet elk jaar het geval, kunnen er ook individuen van de poliepenkolonies afbreken, die zich ontwikkelen tot vrij levende kwallen. Dat gebeurt alleen als het water tot rond 25 graden opwarmt. WaarDeze soort zoetwaterkwallen komt wereldwijd voor in stilstaande zoete meren, in de vorm van poliepen kolonies. Alleen onder warme omstandigheden ook vrijlevende kwalletjes. | |||||
![]() | insecten | Zilvervisje | 5 nov 2015 | november | |
Zilvervisje, 5 nov 2015![]() Zo nu en dan kom je ze in huis tegen, vaak in een bad of wastafel, waar ze niet tegen de gladde wanden op kunnen lopen. Als je zo’n zilvervisje van 1- 1.5 cm lang tegen komt, hoef je niet meteen alarm te slaan. Ze zijn namelijk geen teken dat je huishouding niet op orde is en ze zijn ook niet of nauwelijks schadelijk of smerig. Ze leven van suikers en zetmeel achtige stoffen en zijn vooral actief in het donker. Ze kunnen niet tegen koude en droogte en daarom zijn vochtige huizen hun ideale woonplaats. Zilvervisjes heten zo, omdat de schubben waarmee hun lichaam bedekt is een zilverachtige glans hebben. Het zijn een primitieve soort insecten: ze hebben nl wel 3 paar poten, maar ze missen het voor insecten karakteristieke harde uitwendig skelet dat bestaat uit chitine. Omdat ze geen hard buitenskelet hebben, zijn ze buiengewoon fragiel en kwetsbaar. En net als een iets minder primitieve groep insecten de sprinkhanen. ontwikkelen ze zich niet van een rups of een larve via een verpopping tot een volwassen insecten, maar lijken hun larven op de ouders en worden de larfjes bij elke vervelling iets groter. BijzonderNaast zilvervisjes bestaan er 2 verwante soorten: de papiervisjes, die juist wel goed tegen droogte kunnen en van papier leven en ovenvisjes die juist onder hele warme omstandigheden kunnen gedijen. Alle drie de soort hebben karakteristieke staart draden. Ondanks hun fragiele bouw en hun kleine verschijning kunnen zilvervisjes bijzonder oud worden: de meeste insecten leven maar 6-10 weken, maar zij kunnen 3- 8 jaar oud worden en blijven hun hele leven vervellen. En daarbij kunnen ze ook zeer lang zonder eten: tussen 100 dagen en een jaar. Indien het aantal zilvervisjes de spuigaten uit loopt, volstaat het dichten van kieren, maar vooral het verlagen van de luchtvochtigheid tot onder de 50 %. WaarZilvervisjes zijn een permanente begeleider van de mensheid en cultuurvolger geworden en komen wereldwijd voor in bij voorkeur vochtige huizen. | |||||
![]() | grote dieren | Egel | 11 sep 2015 | september | |
Egel, 11 sep 2015![]() Deze week kwam ik overal egels tegen. In m’n eigen tuin, in De Heimanshof en helaas ook veel te veel platgereden op straat. Dat geeft aan dat de egels heel druk zijn om zich voor te bereiden op hun winterslaap. Ze leggen grote afstanden om zich vol te eten en een dikke vetlaag te maken voor een winterslaap van 6 maanden. Die winterslaap gaan ze in als het kouder dan 12 graden wordt, en dat gaat deze week gebeuren. Door al die stekels op hun huid zijn ze nl niet heel goed geïsoleerd tegen koude. Indien u om egels geeft, zorg dan dat er in hoekjes van uw tuin bergen takken en bladeren beschikbaar zijn, waar ze een nest in kunnen maken. Een egelkast onder een takkenhoop (met een gang ervoor om roofdieren buiten te houden) is ook een optie. Die maken we bv in De Heimanshof. In deze tijd eet de egel per dag 70g insecten, wormen, pissebedden en ook wel aas en groeit aan tot 1.5kg. In de winterslaap kan dat teruglopen tot 350g. In Scandinavië kan de winterslaap 8 maanden zijn. En in Zuid-Europa nul, maar daar houdt hij weer een zomerslaap bij gebrek aan eten in de droge tijd. BijzonderVan de zintuigen is vooral de reukzin goed ontwikkeld. Hierdoor kan een egel insecten die zich 3 cm onder de aarde bevinden opsporen. Onbekende stoffen of nieuwe geurtjes onderzoekt de egel met een extra zintuig dat tussen het gehemelte en de neusholte ligt. Daarbij produceert hij enorme hoeveelheden speeksel. Na afloop spuugt hij het speeksel op zijn rug terwijl hij zich in de vreemdste bochten wringt. Het zichzelf ′bespeekselen′ wordt vaak voor hondsdolheid aangezien. Van deze gevaarlijke ziekte hebben egels juist weinig last. De egel is beter bestand tegen gif dan veel andere dieren. Zo kan hij bijvoorbeeld 40x beter tegen adder- en wespengif dan een cavia. Ook kan hij tegen een dosis arseen die 25 mensen zou doden. WaarDe egel is een van de bekendste en meest voorkomende grotere zoogdieren. Hij komt in heel west en Midden-Europa voor in landelijke en stedelijke streken. | |||||
![]() | paddenstoelen | Duivelsei | 10 sep 2015 | september | |
Duivelsei, 10 sep 2015![]() Deze week waren we ergens aan het werk in een bos met een dikke strooisel laag, toen we overal vuistgrote glibberige bollen aantroffen. Wat die bollen waren, ontdekten we pas toen we iets verderop door een penetrante aasgeur een grote stinkzwam ontdekten. Deze nog ‘maagdelijke’ paddenstoel was uit een dergelijke bol gegroeid (foto). Een dergelijke ontwikkeling tot een 20cm hoge paddenstoel gaat in een paar uur. Het doorbreken van de bol doet de paddenstoel met een soort eitand op een ring rond een opening aan de top. Zowel de vreemde glibberigheid van de bol als de razendsnelle groei heeft mensen geïntrigeerd en daarom heeft deze bol de naam duivels ei of heksen ei gekregen. Allerlei andere opvallende organismen werden met een zelfde mix van ontzag en wantrouwen bekeken: duivelsnaaigaren, heksenkruid en heksenboter zijn daar voorbeelden van. BijzonderDe grote stinkzwam vermenigvuldigt zich net als ander paddenstoelen met sporen. Er zijn in de loop van de evolutie honderden manieren ontstaan om deze sporen effectief te produceren en te verspreiden. De meeste paddenstoelen doen dat door er enorme hoeveelheid van te produceren die met de wind meegevoerd worden. De stuifzwammen en met name de reuzenstuifzwam of reuzenbovist zijn daar het schoolvoorbeeld van. De stinkzwammen hebben dat slimmer aangepakt. De aasgeur die ze verspreiden, trekt vliegen een aaskevers aan die de kleverige sporen aan hun poten mee krijgen om ze vervolgens overal heen te brengen. Dat gaat zeer efficiënt. Op de foto is deze glanzende grijze sporenmassa ook goed te zien. Binnen 3 uur was de gehele grijs gekleurde sporenmassa ‘op transport’ en bleef er een kale witte paddenstoel over, die op een morielje lijkt. Net als de meeste morieljes is deze paddenstoel als jong exemplaar eetbaar, hoewel de geur die hij om zich heen heeft, daar niet echt tot uitnodigt. WaarDe grote stinkzwam houdt van zandige losse bodems met een dikke humus en stooisellaag en is vrij algemeen voorkomend. | |||||
![]() | paddenstoelen | Bleke Melkzwam | 29 aug 2015 | augustus | |
Bleke Melkzwam, 29 aug 2015![]() Na een droog voorjaar en eerste deel van de zomer zijn de laatste weken de sluizen van de hemel open gegaan. Al die regen aan het einde van de zomer is van harte welkom in mijn groente tuinen. Maar ecologisch maakt die regen ook van alles los. Nu de temperatuur nog hoog is en er veel biomassa en dood hout is, exploderen er veel soorten paddenstoelen. Er is bijna geen einde aan de soorten die je overal ziet: inktzwammen, boleten (zoals eekhoorntjes brood) elfenbankjes, judasoren, champignons in allerlei soorten, stuifzwammen ,fluweelpootjes, vogelnestjes, slijmzwammen, etc. Aan de meeste hiervan heb ik al eens een column gewijd, dus die kunt u terug zoeken. Een familie die ik nog nooit behandeld heb zijn de melkzwammen. Dit zijn vaak grote opvallende, zwammen. Ik zag een paar mooie exemplaren in de net opgeknapte oever van de hoofdvaart pal naast de rotonde van de Kruisweg. Hun hoed was bijna 14 cm in doorsnede en had een stevige steel. BijzonderDe soort die ik daar zag was de bleke melkzwam. Deze soort lijkt redelijk op een grote champignonsoort, zoals de weidechampignon, maar champignons hebben een ring om de steel (velum) en hebben zwarte sporen. De Bleke melkzwam heeft net zo’n stevige steel maar geen velum en heeft witte sporen. Verder zijn de plaatjes onder de hoed veel groffer van bouw en verder uit elkaar geplaatst. Om helemaal zeker te zijn volstaat het om een stukje van de hoek in te drukken of af te breken. Dan produceren melkzwammen een melkachtig vocht. Zoals veel paddenstoelen is iig de hoed eetbaar, maar niet erg uitnodigend om op te eten: bitter met een scherpe bijsmaak. WaarDe bleke melkzwam houdt van vrij zware grond. Het is ook een soort die met de wortels van bomen een symbiose aangaat De schimmel vormt zgn. myccorrhyza: schimmel/wortel verbindingen, waarbij de boom suikers levert en de schimmel mineralen. De bleke melkzwam doet dat het liefste met een beuk. In dit geval stonde hij bij een linde. | |||||
![]() | vogels | Zwarte Wouw | 14 aug 2015 | augustus | |
Zwarte Wouw, 14 aug 2015![]() Een week geleden zag ik in de buurt van de Meerlanden bij Schiphol Rijk een Zwarte Wouw. Dit is een grote donkere roofvogel die in grote delen van de wereld en ook elders in Europa zeer algemeen is, zoiets als de buizerd bij ons. Wereldwijd gezien is de zwarte wouw zelfs de meest verbreide roofvogel. Maar in Nederland is het een zeldzame doortrekker, waarvan 1of 2 broedparen in Brabant bekend zijn al een aantal jaren. Omdat de jongen nu zelfstandig zijn kan het een dier zijn dat op zwerftocht uit Duitsland of Scandinavië hier verzeild is geraakt. Uit waarneming.nl bleek dat mogelijk ook dit exemplaar ook rond die tijd in Heemstede is gesignaleerd. De Zwarte wouw is verwant aan de havik en heeft een duidelijk herkenbare gevorkte staart. De zwarte wouw is voornamelijk een aaseter die zijn kostje soms in de directe nabijheid van mensen bij elkaar zoekt. Ook struint hij graag vuilnisbelten en visafslagen af omdat daar altijd wel wat eetbaars is. Mogelijk verklaart dat ook z’n nabijheid bij de Meerlanden. BijzonderDe zwarte wouw staat er ook om bekend dat hij prooien afpakt van andere roofvogels, ook van reigers en aalscholvers. De soort kan ook uitstekend vissen, waarbij hij visjes grijpt die net onder de wateroppervlakte verblijven. De zwarte wouw komt vaak in groepen voor en heeft in sommige delen van de wereld ( zoals Australië) de rol van gieren op zich genomen. Soms leven ze vooral van verkeersslachtoffers. Als we een wat minder geordend en aangeharkt land hadden zouden er vast meer wouwen ( en andere dieren en planten ) leven WaarDe Zwarte wouw kom overal voor in Europa, Azië en Australië, maar niet in Amerika. In Nederland is de soort een zeldzame doortrekker. Maar al net over de grens in Duitsland is hij vaak te zien. Vaak cirkelen en ze boven rivieren op zoek naar vis. Maar de zwarte wouw past zich heel makkelijk aan en komt in zeer veel biotopen voor van moeras tot woestijn en gebergtes. | |||||
![]() | planten | Muskuskaasjeskruid | 20 jul 2015 | juli | |
Muskuskaasjeskruid, 20 jul 2015![]() Recentelijk zijn we in het kantorenpark 2020 (achter het station Hoofddorp) op een plek waar voorlopig nog geen kantoren gebouwd worden, in staat gesteld om een braakliggend stuk grond tot een voedseltuin, een vlindertuin en een natuurtuin om te bouwen. De geproduceerde groente in dit ′meest duurzame bedrijvenpark van Europa′ gaat naar het lokale restaurant en naar mensen die meehelpen bij de inlichting en het onderhoud. Naast onze voedseltuin loopt de vrije busbaan, die vorig jaar vol stond met wit bloeiende margrieten. Dit jaar is het beeld totaal anders, maar niet minder interessant. Dit jaar is de hele busbaan helling roze gekleurd. Dat komt door een lid van de kaasjeskruidenfamilie. Kaasjeskruiden heten zo omdat hun zaden wel wat weg hebben van (ingepakte) Goudse kazen. Er zijn wereldwijd een dertigtal soorten kaasjeskruid, waarvan er een zestal in Nederland voorkomen. De soort die hier massaal staat, is het muskuskaasjeskruid. BijzonderAlle kaasjeskruidachtigen hebben roze of paarse bloemen. Muskuskaasjeskruid heeft zeer fijn ingesneden bladeren en de bloem ruikt inderdaad wat naar muskus. De Latijnse naam Malva is afgeleid van een Grieks woord dat verzachten betekent. Dat verzachten is bijvoorbeeld van toepassing bij een bijensteek. Als je op een bijensteek een blaadje fijnwrijft, blijft de zwelling weg of wordt deze in ieder geval minder sterk. Op De Heimanshof zijn verschillende soorten kaasjeskruidachtigen te vinden, naast nauwe verwanten als Laterna en Heemst. WaarMuskuskaasjeskruid staat in bermen, graslanden, heggen (voedselrijke zomen), langs spoorwegen (spoorbermen en spoorwegterreinen), ruderale plaatsen, braakliggende grond, zeeduinen en ruigten. Vaak in de buurt van bebouwing. De wereldwijde verspreiding is beperkt tot West-Europa en een deel van Noord-Amerika. De verhoogde busbaan bij Park 2020 is dus een plek waar muskuskaasjeskruid zich prima thuisvoelt. | |||||
![]() | insecten | Varroa Mijt | 24 jun 2015 | juni | |
Varroa Mijt, 24 jun 2015![]() Het droge weer van dit voorjaar maakt het tot een goed bijenjaar. In De Heimanshof kwamen we de winter uit met 3 bijenvolken en door het grote aantal zwermen zijn het er nu al 9. Zo kan het gaan in een goed jaar. Maar andere jaren waren minder goed. Iedereen weet dat de bijen het moeilijk hebben. Wat niet iedereen weet, is dat de 3 belangrijkste oorzaken daarvan allemaal aan mensen te wijten zijn. De voornaamste is het ’netheids’ ideaal van de burgers waardoor er in de steden vooral kale bloemloze gazons overblijven. Het gebruik van insecticiden draagt ook niet bij. Maar ik wil het nu vooral hebben over de varroa mijten. Dat zijn parasieten die het op het bloed van bijen en hun larven gemunt hebben. Als wij zelf een bij zouden zijn, zouden de mijten bij ons zo groot als muizen zijn en vele larven en bijen dragen er 3-10 met zich mee (foto van bijenlarf met mijten en uitvergroting). Daardoor komen er uit larven vaak mismaakte bijen en worden de bijen verzwakt. Het is nl. een parasiet die van nature op Aziatische bijen voorkomt. Maar die hebben een poetsreflex ontwikkeld waarmee ze zich van de mijten kunnen ontdoen. Door de introductie van Aziatische bijen door imkers om te proberen de honing opbrengst te vergroten zijn de varroa mijten hier terecht gekomen. En onze bijen hebben die poets reflex Niet. Een soortgelijke kruisactie in Amerika met Afrikaanse bijen heeft daar de killer bijen op geleverd. Deze bijen passen zo goed op hun honig dat ze niet rusten voor een verstorend element afgemaakt is. Dat kost jaarlijks honderden mensen het leven BijzonderDe varroa mijt is te bestrijden met het toedienen van zuur op de bijenkast en door aangetaste ramen en volken te verwijderen. Maar helemaal kwijtraken lukt niet meer.Toch lijkt natuurlijke selectie ook hier op te treden. Want wilde bijen volken die niet behandeld worden, overleven ook. WaarVarroa mijten komen nu overal in Europa voor en komen oorspronkelijk uit Azië. | |||||
![]() | planten | Groot Groot spiegelklokje in klaprozenvelden Overb | 12 jun 2015 | juni | |
Groot Groot spiegelklokje in klaprozenvelden Overb, 12 jun 2015![]() Iedereen die wel eens de avondvierdaagse heeft meegelopen, kent de klaprozenvelden die in 2007 en 2008 zijn aangelegd aan beide zijden van de IJtocht. In totaal liggen er 20 velden van 2.5 ha totaal als je ook de vochtige orchideeënoever langs de IJtocht meerekent. Ze zijn destijds aangelegd met een wijkbudget door De Heimanshof samen met de wijkraden. Na de aanleg heeft Stichting MEERGroen met vrijwilligers elders uit de Haarlemmermeer samen met de gemeente er voor gezorgd dat de velden elk jaar in volle bloei blijven komen. En dat gaat niet vanzelf. Alles moet elk jaar gemaaid en afgevoerd worden en akkerkruiden (de stukken met klaprozen) ook losgewoeld. En in alle soorten terrein moeten de ‘plaag‘planten verwijderd worden. Dat zijn bv distels die zich via zaadpluizen in de hele regio uitzaaien, zuringsoorten, bramen, riet, duizendknopen en sommige koolzaadachtigen. BijzonderTussen de opvallende klaprozen staan talloze bijzondere soorten: bolderik (paars), korenbloem (blauw), kamille en de klimmers zoals vogelwikke, tengere wikke, voederwikke, maar ook rogge, tarwe, spiegelklokje en cichorei. De moerasoevers kenmerken zich door ratelaars (geel) met daartussen rietorchis (paars), moeraswespenorchis (zalmkleurig), moeras vergeet-mij- nietje, gele lis en vele soorten zegge, biezen en russen. De meest bijzondere soorten zijn het groot spiegelklokje (foto) en de kegelsilene. Beide zijn elders bijna uitgestorven in Nederland: het zijn rode lijst soorten. De bloemen rijkdom is voor ons mensen een genot om naar te kijken maar voor tientallen soorten vlinders, sociale en solitaire bijen, hommels, libellen, sprinkhanen, kevers, zweefvliegen en andere kleine diertjes is het een essentiële bron van voedsel en schuilplaatsen. Waar
Aan weerszijden van de IJtocht in de wijken Overbos en Floriande. Mail voor een rondleiding en meer info | |||||
![]() | insecten | Geleklisboorvlieg | 30 mei 2015 | mei | |
Geleklisboorvlieg, 30 mei 2015![]() Het droge voorjaar van 2015 lijkt zeer insectenvriendelijk te zijn. Zo hebben zich in de afgelopen 2 weken zeker 14 honingbijzwermen in en om De Heimanshof vertoond. Maar ook andere insectensoorten lijken te gedijen en de plantengroei lijkt van de droogte weinig last te hebben. Zo is de grote klis aan een groeispurt bezig die in de komende maand planten van wel 2- 2.5 m hoog gaat opleveren en die de stekelige klitten maken die in haar en kleren vast blijven zitten. Bij het verwijderen van een groot deel van deze dominante planten viel ons oog op een bijzonder insect (foto Lou vd Linden), die weer inzicht in een hele nieuwe wereld van insectenleven opleverde. Het was de Gele Klisboorvlieg. BijzonderBoorvliegen zijn een familie van insecten uit de orde vliegen en muggen of tweevleugeligen. Ze heten ook wel fruitvliegen, maar horen niet tot de bekende laboratorium fruitvliegjes familie. Wereldwijd zijn er wel 5000 soorten boorvliegen beken in ca 500 geslachten. Boorvliegen onderscheiden zich van deze soorten en van andere insecten door de mooie tekeningen van vlekken, banden of zigzagstrepen op de vleugels, waardoor ze op het eerste zicht op een springspin kunnen lijken. Zij danken hun naam aan het feit dat de vrouwtjes de eitjes in een plant leggen met behulp van hun puntige legboor, die vaak langer is dan de rest van het lichaam. De lichaamslengte bedraagt maximaal 1,5 cm. De larve van aantal boorvliegsoorten is heel klein en vreet gangen uit tussen de onder- en bovenkant van bladeren. Andere soorten leven parasitair op andere insecten. Volwassen vliegen voeden zich met plantensappen en vocht uit rottend plantenmateriaal. De eieren worden apart of groepsgewijs afgezet onder de schil van vruchten. Enkele boorvliegsoorten staan bekend als plaagsoorten van fruitbomen zoals de appelvlieg uit Noord-Amerika en kersenvliegen uit Zuid-Europa, die via transport hier terechtgekomen zijn. WaarDe Gele klisboorvlieg is gebonden aan de Grote klis als waardplant. | |||||
![]() | insecten | Aspergehaantje | 16 mei 2015 | mei | |
Aspergehaantje, 16 mei 2015![]() In april en mei explodeert de natuur in volume en soortenrijkdom. Het is de tijd van de blijde verwachting als je er oog voor hebt: of het nu de 1e gierzwaluw is in de lucht of de 1e orchidee, het houdt niet op. Bij al dat rondspeuren is het natuurlijk een uitdaging om bijzondere soorten op te merken. Zo liep ik deze week langs het duinbiotoop op De Heimanshof om te kijken of onze wilde asperges al boven de grond kwamen. Behalve dat het leuk is bezoekers te wijzen op een eetbare wilde soort en hoe die er in het wild uitziet is het ook de moeite waard om de prachtig gekleurde aspergehaantjes te ‘spotten’. Want zo werkt het in de natuur: bij elke plantensoort hoort een hele gemeenschap van soorten die ‘mee liften’. BijzonderAspergehaantjes horen bij de familie van bladhaantjes. Ze zijn ca 6 mm lang. Er zijn veel soorten bladhaantjes: munthaantjes, elzenhaantjes, wilgenhaantjes, leliehaantjes en ga zo maar door, voor bijna elke plantengroep wel een. Ze zijn bijna allemaal fel gekleurd als waarschuwing dat ze niet lekker smaken.
De aspergehaantjes maken 2 generaties per jaar en volwassen kevers overwinteren in de grond. Ze leven alleen op asperge en de larven kunnen in een productieveld schade doen, maar in De Heimanshof mogen ze hun gang gaan. Vogels lusten de haantjes niet, maar de natuur zou de natuur niet zijn als er niet een andere soort een ongebreidelde voortplanting onder controle zou houden. Bijna alle larven van de aspergehaantjes worden namelijk belaagd door sluipwespen die hun eitjes daarin leggen. Terwijl de larve de asperge aanvreet, eten de larfjes van de sluipwerp de larve van binnenuit leeg. Net voor hij volwassen is, barst hij open en komt er geen aspergekever uit maar een groep sluipwespjes. Zo gaat dat bij de meeste insecten. Daarom zijn er honderden tot duizenden sluipwespen soorten, die we nooit zien, maar permanent hun ‘regulerende’ taak vervullen. WaarAspergehaantjes leven alleen van asperge. Ze komen overal voor waar asperge groeit. |