De kerkuil leeft vaak in de menselijke omgeving, maar weinig mensen krijgen hem te zien. Broedplaatsen zijn boerenschuren, kerktorens en soms holle bomen. Het voedsel
bestaat vooral uit veldmuizen en spitsmuizen. Het aantal veldmuizen vertoont een
driejarige cyclus, die de kerkuil met enige vertraging volgt. Jonge kerkuilen kunnen flinke
zwerftochten maken, maar eenmaal gevestigde vogels verblijven meestal in hetzelfde
leefgebied. De kerkuil houdt niet van koude winters; zijn verenkleed houdt slecht warmte
vast. In de vijftiger jaren broedden er jaarlijks 1500 tot 3000 paar in vooral het midden
en oosten des lands. Verkavelingen, intensiever graslandgebruik, muizenbestrijding, e.d.
maakten het leven van kerkuilen niet makkelijk. Daardoor waren er na de strenge winter
van 1963 en vooral die van 1979 nog maar 100 paar over. Sindsdien gaat het weer
beter. In de 90′er jaren waren er weer 700-1200 paar en na de warme en muizenrijke
topjaren 2004 en 2005 werd het aantal paren geschat op 2800. Deze uilen broeden
vooral in nestkasten en hebben zich gedwongen door de veranderingen op het platteland
gevestigd in hele andere gebieden zoals bossen, Flevoland en in steden.
Bijzonder
:
De kerkuil vangt muizen op het oog, maar vooral op het gehoor. Het karakteristieke
hartvormige ‘gezicht’ van de uil dient om licht en geluid te focussen.
Een kerkuil kan wel 10 jaar oud worden, maar gemiddeld wordt hij maar 2 jaar. Dat
komt omdat de meeste jongen vroeg sterven.
Sommige uilenmannetjes bedienen tegelijkertijd meerdere vrouwtjes. Een beroemde
uil uit de Haarlemmermeer had op enig moment 3 vrouwtjes met broedsels
tegelijkertijd.
Waar
: In de vijftiger jaren verdween de Kerkuil uit de Haarlemmermeer. De laatste
melding was uit 1956. In de negentiger jaren kwam de soort weer terug. Vooral door
het werk van de roofvogel- en kerkuilenwerkgroep en de welwillende medewerking
van veel agrariërs nam de stand toe van 1 paar in 1991 tot 9-10 paar in 2005. 2006
lijkt weer een slecht jaar. Tot op heden zijn er niet meer dan 2-3 broedende paartjes
geconstateerd. We houden ons dus aanbevolen voor meldingen.